zaterdag 30 april 2011

Scherpte

Het brandt nog wel maar de jeuk is er vanaf.
Schrijnend feit in teveel tegenlicht verblindt.
Bijt alles wit wat eerder nog op zicht,
te kijk stond in de zon, verbleekt. Terwijl jij weet
dat verbrandt je daar nog leest, is het ondertussen
allemaal vergeeld. Zo dooft geluk in kleurendruk
tot helderziend, maar overbelicht een toekomstbeeld.
Zo vreemd hoe ooit afgedrukte tijd zichzelf geneest.
Het scheelt, met het vervagen komt ook de werkelijkheid
aanzetten, in dit licht niet alles gezegd is van waarheid.

vrijdag 29 april 2011

Rijmsnoer

O, gruwle paarlen om de reikhalzende blanke strot
Dat dansend op de woordenschat het eigen lot
Ter hand stelt voor de gebeden aan de hemelpoort
Het trommelvlies dat licht tintelend onverstoord
De keelklank aanhoort van zoetgevooisde dichterskoor
Dat hoorbaar verstomd in eigen dunk

Je moet het dan ook niet over de longen halen
om de gezondheid van het
heldere woord te schaden

Er is zoveel rook om te verdwalen
of door elkaar te malen
wat eens helder klonk
en smaakte naar water

Domicilie

Op ieder blad zijn eigen vlieg
Een plaats om op te landen
Het is dan ook dat ik nooit lieg
Anders zou ik er willen stranden

Op zo'n zon beschenen plek
Om niet per direct dood gemept
Of erger nog zelf niet met de nek
Bekeken te worden zijnde verlept

Een landingsplaats van afgedankten
Die uitgegeten en vergeten voldaan
Al naar het hemels streven rankte
Tot neigen in volledigheid vergaan.

R

donderdag 28 april 2011

Je moet er van houden, ik ook.

Opeens viel het stil,
zo maar even.
Je hoorde stite,
maar dan voor even,
stond je daar bij stil.
Het verhulde niet veel.
Daar is stilte voor,
naakt als een pas geboren baby.
Maar dan stiller, en maar even.
Je raakt er ook door
getroffen en gewoon.

Dat hoort bij stilzijn,
je hoort het gewoon
niet anders om te beleven.
Want even later,
zit die drukte weer
in je kop te zeuren;

wat is het stil
daar buiten, zo ongehoord.
Bij al die koude drukte
van zoeven, net voor iedereen
zijn adem in hield.

Waren we daar maar
bij gebleven, gewoon,
met z'n allen doodstil,
stilgevallen, even.

Geen groot verbruiker

Hoog uit een man of twee
per maand verslijt zij
ongesteld of dat er toedoet

in ieder geval verslaafd
aan deze lage dosering
komt zij daar mee klaar

aardig uit de voeten ook
op linnen tekent ze dit af
dat zij patronen zijn vast

en zeker gelegd in vergeten
dat ontplooien ook voegen zijn
naar de tijd die is geweest

haar huid legt ze voor haar
uit om ze in te ontvangen
heeft ze nu vel en lef te over


-
R

Antwoorden waar voor geen vraag was

gesteld dat die bestonden
gewoon uit de lucht gegrepen
aangewandeld vanuit het wad
geen ruimte om iets te bedenken
wat dan ook een grote leegte
omdat het er niet toe was
het was er al het was bewoond
ook omdat het er niet toe doet
aangevlogen en vervlogen
het was weten voor herinneren
en achteraf herinner je gewoon
een dak in je hoofd uit gewoonte

-
R

dinsdag 26 april 2011

Gaanderweg vereenzamen

Het is stil op straat
mensen lopen nietszeggend
mij voorbij en bomen
met elkaar staan stomvervelend
in lange rijen bij
de geldautomaat waar
alles omdraait zich tegen ons keert
staat nooit stil

er scheurt iets los
maar onvoorstelbaar hard
de tijd dringt alles spreekwoordelijk
aan elkaar op al
leek het allang voorbij
dat scheelt er staat
een spiegelbeeldig mens naast mij
dat dan wel weer aansprekend
op mij lijkt en zwijgt ik ben alleen
aanwezig voor de aanspraak
die iemand op mij maakt
terwijl ik daar juist van uitga.
-
R

Zolang je stil staat voor de winkelruit
raak je transparant met wat er door je heengaat
achterlangs en nooit op uitgekeken
tenzij je de ogen ervoor sluit.

..... van geluk

Het was een vlies in trager huis
dat om zichZelf heen zich spon

dit punt dat daar omtrent
zijn oorsprong weer hervond
lag in hechtenis tezeer gebonden

uit alle eenvoud van miljarden
omsloten van haar wezens-
eigen glans door schoonheid
omsloten hardheid die leven
daarvan zelfs ondervond

-
R

kunstaal

het gerommel zittum in de woorden
vroeger kon je dat horen
luisteren heette dat toen gewoon

nu zit het tussen de oren alles
precies vervat gespeld
met naald en draad zijn ze
uitgeplozen

maar gedicht hoor je winkelhaken
die tonen hoe de knieval ging

veel kleerscheuren en na't vallen
weer even opkrabbelen om 't herstellen

spelfouten zijn niet te rijmen
laat staan te overleven zo verwoord

maandag 25 april 2011

Waterhoenen

Er dansen dambordjes boven de stenen
hoop van wegwerkzaamheden
met het ruimen van puin

de brug kabbelt schitterend
zachtjes boven het water
heeft geen idee waar wij
uit bestaan

de eenden zijn aan 't waterhanen
bekkentrekkend aan elkaar

hoenen aan zichzelf gewaagd
duiken onder bij dit gevaar

nog zijn er geen dagpauwogen
om het in de gaten te houden
van waaruit blauw water bestaat

de bron daarvan wordt nog niet prijs gegeven
op deze klaarlichte dag
alles ademt rust en
de wind verraad opgelucht
beweging in hier alleen maar
zijn

R

Boom mijn denken

De kikkerkoren kwaken in de kronen
van de bomen hun hoogste lied.
Daaraan verheven heft de vogel
in alle toonaarden zijn stem.
Het roept vragen op, zo te denken
dat bomen zijn; wortelschietend
in mijn gedachtegangen.
Het ging mis, met bespiegelen
van een tijdas langs de vijver
toen
alles overdreef.
Daar blaakt het gezond verstand,
dat in opstand komt
tegen oeverloos gekabbel
aan de waterkant
van mijn bestaan.


R

Wintervacht

De kaalheid van de winter draagt
ondoordacht bij aan de lente.
Terwijl we allemaal gelijk zijn,
lopen sommigen daarin voor.

Anderen nemen daarintegen
de tijd om te beleven.
Beide komen groen de zomer binnen
wandelen met voor hun doen behagen
scheppen, in de luwte, uit het zicht.
-
behaag mijn verlangen daarin
opdat ook ik in de beschutting
kan spelen met wie ik ben
zonder te weten wat.

Een Surinaamse

Eerbiedwaardig staren had zij zichzelf aangeleerd,
om baarmoeder van een aardzee te spelen.
Zittend in haar armen wiegde zij
enorme borsten bloot als verwende baby's.
In een tedere droom, spelend met haar tepels,
kwamen de wildste wensen voor.

Neigend naar nieuwsgierigheid
omtrent haar navel waarlangs de wereld
tot openbaring is gebracht. Hier zou
een kinderschare bijeen gesprokkeld kunnen zijn,
zo'n vrouw die louter baart maar
nimmer uitparingsdrift bevrucht geraakt,
het leven schonk aan wat je noemt nakomelingen.

Zonen van haar hand, die weer thuis gekomen
veel verwekte aan verwachtingen bij jonge vrouwen,
die zelden tot hun vaderschap leidde, haar de status
grootmoeder ontnamen, die zij welverdiend omvangrijk
kon torsen uit haar naam.

Haar ziekbed was een eenakter van de pantomime.
De lucht klaarde zelden of werd haar cadeau gedaan.
Voor het applaus was zij de aangewezen vrouw voor de nachtverpleging.
Die sloegen haar gade vanuit mijn droom,
haar masker was een nachtmerrie van adembenemendheid.
Een licht erotiserend beeld van wit gewaadde vrouwen aan haar bed,
de moederaarde woelde in een woeste droom zich los uit haar omhulsel.
De ochtend schonk een dochter,
die haar ter wereld hielp met wederopstanding des vleze.
Een bevrijding van een lichaam dat herrees vanuit een schede,
ontsliep in mijn gedachte toen ik de vruchten bij haar achterliet,
terwijl ik wegliep uit haar wereld.

zondag 24 april 2011

Astronomisch

Astronomisch
Het noorderlicht bleef uit
Maar vallende sterren komen
Wel fout geduid bleek kosmos
de aarde te stenigen tot stof
En mag je wensen
dat de wolken
geen roet in het eten gooien
tenzij na middernacht
op een afgelege donkerste
plek je ligt te kletsen over de oneindigheid


R

Albatros

Ik ben van hoger grond
bewogen nu ik de albatros
heb zien gaan

over wateren heen
vervlogen ontsteeg 't
eeuwig zweven

nooit meer een bodem
in het bestaan

de lucht de enige
drijfveer in overleven

verwonderen is volstaan

er nooit meer los
van komen en gaan

-
R

zaterdag 23 april 2011

Rond bevrijden lijden

Met verschijnen van een ster
is veel verdwenen
vervlochten lag de geboorte
later op de mouw gespeld
een leugen van de mensheid
waarvoor de hemel op aarde
gewoon omgebouwd
de hel bleek
die eenmaal bedacht
telkens uitbreekt

R

De kroonluchter

De bodem staat licht
doorlatend in het teken
van de bedekkingsgraad

zonovergoten gaat
het plantenrijk spreken
tot de verbeelding zwicht

voor de overtuigingskracht
van de man die wacht
op de trage schaduwval
waaruit hij ontsnappen zal.

R

vrijdag 22 april 2011

Duisternis

Ik heb nog wel een paar ogen over
die goed staan in het donker
ik zet ze maar niet op
omdat zien nu eenmaal niet
mijn sterkste kant is
In het duister en ben daarom
liever nachtblind verder

R

Kers

Je zou boom kunnen zijn met bloesems,
die schaduwen werpt op het witte zand
waar dan kleine lichtplekjes branden
langzaam wiegend verraad de zon

je zou de toeschouwer kunnen zijn
die zegt dat de wind verraderlijk spel
speelt om alles op scherp te zetten
met wat beweging zoals leven betaamt

blijkt dat stilleven jezelf weer te geven
dat nogal bewogen is verlopen bij't stil-
staan uitwuiven van de zon die weet
heeft van die dingen of wat ons beweegt

wat je al niet zou kunnen zijn met willen
pitten van een sappige vrucht of schil
ergens gewoon opnieuw beginnen met vergaan
of domweg zitten kiemen op een stam
waarbij vergeleken je weer boom bent

Overhoop

Doel geschoten voltreffend zo die roos
een keur van kansen in het missen
iets gaat over het hoofd gezien worden
is zijn het enige gemaakte punt in grammatica voor de verweerden
leefregels waarlangs over hoop gespannen wordt tegen neerslag van
enige betekenis waarbij de keuze achterwege blijft met haringen tegen
het verwaaien opdat palingen meer houvast bieden in ontvangen van het
zeker heden zonder er een zwaluw aan ten grondslag gelegd is in
genagelde eeuwigheid
een beest dat op gespannen voet leeft lijdt ongetwijfeld
al is dat boven het deurkozijn geslagen nijdig dat het voortleeft
razende verwachtingspatronen door de vlerken heen nog zeer bewogen
tekenen van de zonovergoten droogte van zijn gehemelte waar de tongval is gesneuveld.

R

Hooglied

Ik stak m'n hand onlangs
in het stromend water
naar wat later bleek
toen ik beter keek
een poel was
door beroering
kwam de beweging
er zwom een vis
het heen en weer
maar dan in cirkels
trok hij (dat kon je zien)
banen zeer bewogen
meed hij contact
met deze fantast

die slechts op aandacht uit was
terwijl de poel al niet bestond
bij nader onderzoek wat glas
spiegelbeeldig een kerel uitgedrukt

draaide daarin gewoon wat rond
geheel en al met zichzelf verrukt
stroomde niets dan zijn denken

kringetjes die licht aandacht schenken
aan de oppervlakte van de ruit
weerkaatsend het bekrast gelaat
dat daarin goed bewogen staat.

donderdag 21 april 2011

Hier komt een Oranje tip

nog net niet in de goude regen
door zon omgeven vrij gegeven
voor gebruik of achter af vrij
eenvoudig mee te nemen
gevoel dat op vleugels
gedragen weer omspant
wanneer de lucht
er vol van is.

Garen spinnen

Twee goud bruine zandogen
spinnen garen in de zon
van onzichtbare draden
omgeven liefdesspel
in kolkende paren
geveinsde snaren
onoorbaar zinderende
baleinen van de zon
overspoelde zij gewiekst
het vluchtige in leven
dat alles ten dode op
geschreven wordt in daden
waar god mag weten wie
zich niet aan overgeeft

Een vlucht

tussen de oren is een mijl
of zeven in één seconde
afgelegde vluchtwegen
een zegen voor het on-
verklaarde tegen beter
het weten van vergeten
ingestoken uit
het schier onmogelijke
het onverklaarbare
feest van goed en kwaad
het hier dat nu onbegrepen
voor u staat

woensdag 20 april 2011

Het antwoord viel

in goede aarde
kiemde en schoot
wortel rondom
vragen die bleven
steken in de grond
de boom die daar
op groeide hoger
dan de vrucht
kon dragen rijk

de loot brak
onder zwaartekracht
zo ook de hoogste noot
te pletter viel
sloeg aan de voet
het stam-rot open
tot in 't vermolmde hart

de rots die restte
zonder vraag
zonder antwoord
zonder meer 't einde.

-
R

De uitgekookte afgemetenheid van een kuipje appelstroop

Alles past of valt
op zijn plaats
aan toeval wordt
geen lot geweten
noch toe gedicht
men is tevreden
(op het eerste gezicht)

maar verveelt alras
bij weten hoe ongepast
de merel in de lentezang
omgeruild met keelklanken
de huismus aflegt
tot staalblauwe hemel

waar achter glas geborgen
de immobiliteit toeneemt
in deze vakbekwame ruimte
waar toch de gevleugelde
mobiliteit een plaats verdient
oogluikend bekeken zonverlicht
de dag in stukken breekt

terwijl ongehindert de fietser
doortrapt zonder het besef
dat luistervinken daar buiten
voor hen de boel opluisteren
is binnenskamers de tijd bevroren
in getjip van de ademhalingsensoren

men mist de uitstekende geur
van brandnetel rond schietwilgen
het versieren van de stoeptegel
de aanhoudende aanwezigheid
van varkensgras in duizendknopen
het vraagloos geurende balsem
van de doorgeschoten populieren
met welkeender lot bezegeld
de tijd verheelt hoe 't vlieren
vergaat als dadelijk paars
vruchten tooien in
een stralend wit gebit
de glimlach van ochtendgloren.

dinsdag 19 april 2011

Brainsetters

Onderwerp van lucht met zaken
die uitzicht bieden
op een adembenemend vergezicht
om te vervluchtigen in oplosmiddelen
van dit overkomelijk bestaansrecht
dat geplugged zit op noodweer
van de verdediging over
een bouwvallig gerief van steunberen
die gebukt de taak uit het oog
verliezen van de ooit begeerlijke lastdieren die het verdroeg
als burg naar een overzijde.

Luchthartig

Kwalijk is het te vernemen
dat het hart geen ruimte had
doorgaans toch de poort
waarlangs alles met liefde
ontsnapt aan wat een man vermag

Zo zinspeelde hij eens
dat het leven adembenemend
was en moest worden genomen
op wat ontbrak met wat er voor handen was

Toendertijd liep dat zelf
nuerdaags is hij gestopt
Doorgaans met aaneenrijgen
Zinsnedigheden bracht dat met zich mee

R

De zin van staan zit

in het gaan, een ononderbroken stroom van denken over doen. Nergens
leidt het toe dan stil gaan stil bekijken waar toe alles leidt dat dit
bestaan rechtvaardigt. Dit soort waarheidvinding vindt zijn grondslag
bij de man van vijf eeuwen geleden bedachtte zinsneden. In enkele
jaren, hij werd vierenvijftig, heeft hij meer bedacht dan te bevatten
is in het heden zijn methoden van systhematiek zijn overgeleverd aan
iedere wijsgeer van westerse snit. Gewoon denken dat je bent. Niemand
spreekt je tegen. Zelfs je binnenste ik kan het weten. Een zekerheid
die niets verklaard waarom dat zo vanzelf is.

R

Rochelpavilioen

Schrapen kuchen hoesten proesten
aanwakkerend de nachtkaars uit
De honden komen hierbij nacht uit de gapende monden braken niet een
voor een maar meuten te gelijk
stropen hier in horden de kleine uren af tot vel over been
tot aan het krieken bijten zij door in stamelde luchttafrelen
verwelkomt de zon haar streken
over het witte porselein
van kersenkronen
hoopgevend stralend
hoe geluidloos licht
de weelde van de lente is
terwijl binnen deze geneeskrachtige muren de dag begint

R

Nachten om niet

door te komen zetten de wereld op z'n kop
wandluizen vol tentakels klampen op de neusvleugels zich vast
Muildieren uit onwelvoegelijke oorsprong plooien hun ruggen op de last
met versteltuig afgeladen hulpgoederen voor het gestrekte lijf dat al
een rups bezeten door zijn parasieten adembenemend leeft

Bijgeluiden zijn niet van de lucht

Aquarium vol van adembenemende verhaallijnen
elk een draadje naar de eeuwigheid
sloterdijk had dit sfeerbeeld kunnen gebruiken
in zijn epos over de pneumatiek
hier rusten beademsappraten
wordt de toegedoseerd met muziek
van vele bijgeluiden die verlaten
zichop angst waarmee ze ook gevoed
met het enige dat kostelijkloos genoten
zelfs de belastingdienst nog ongemoeid
laat voorijlen op grond van de techniek
wordt het schaarstegoed hoestend stoeit
met longweefsel dat vansprekend geniet
van toegediende zuurstof tot verdriet
van overtollig medicament van de onbaatzuchtige witgewaadde vent

R

zondag 17 april 2011

Buiten zijn boekje

Een laatste strohalm, het is hem vergeven bij het te perse gaan.
Zo openbaart is hij in een klein uithoekje ergens aan trouw
Onmetelijk klein tot levensgrote verwachtingspatronen vervulde hij
De schepper van hemel op aarde in zijn paradijs van luttele meters
Verbaasd was ik te lezen dat onsterfelijkheid het aflegde tegen de tijd
Dat hij al schrijvende nooit uitgeschreven leek bij menig lezer
Nu rest er nog de anekdote van zijn hand over onvermogen van een land
Dat niet in staat is gebleken (sterker nog nu nog Bleker wegtrekt)
Op zo'n een kleine schaal parelen te kunnen bewaren tegen de vooruitgang
Erger nog de restanten voor de zwijnen te gooien waar hij ook voor op kwam
Wie weet is andermaal de natuur hem zowel gezind als ik hem was te lezen
Hoe ongeacht de omvang van een kleinnood hij verheffender kon spreken
Als de meest bevlogen man van het alledaagse leven dat hij voordroeg
----
R.I.P HvH
13042011
(de man die het kleine meer dan weerd was)

Alles digitaal

Lees gerust, maar niet hier
waar ik me zorgen maak
(over de volgende editie)
hoe of de kommapunt
verheven moet tot nieuw
punt waarmee ik leven kan
zonder dat de lezer weet
heeft van deze tweede druk.

De revisie van mijn schrijvend
bestaansrecht waar ik inkomen
kan uit ontlenen. Al mijn analoog,
uit keelklanken, geschraapte
ingekleurde woorden.
Die stom, zonder te liegen,
dat het gedrukt staat hier
in digitaal vertaalt te lezen
uit de toon vervallen is
in miljoenen nullen
en enen in dit verband
Een schale troost
Hoe groot meeslepend
Ook ik later erop terugkom
In alles voor de volgende uitgaaf
ga zitten leestekenen

Het witte gat

Vroeger dacht je daarmee
onmiddellijk aan patat.
Als je ze al zag vliegen.
Maar daar hebben ze wat
op gevonden, met gewoon-
weg wat schrappen
uit de naam, zowel
te verstaan.

Vandaag de dag is het gelijk
de zwarte gaten die rondvliegen
niet te onderscheiden
aan <dit><het> gekras
in dit verband,
waartoe gaaien

zijn gebleven.

De kennis van zaken

Hij was een vriend
niet meer dan dat
al ontkende hij dat
hij vrienden had
al viel er wel wat
mee te delen
het viel niet tegen
bleef hij bij en is hij
bij zichzelf gebleven
dat kennis van zaken
meer dan genoeg
bleek om mee te leven
verder bleef het steken
in dat oppervlakkig heden

Het tere weefsel van de dood

hangt om het gevelde leven
de werkelijkheid te tekenen

Fuut

Het levensgeluk hangt stukgetrokken
gekkebekkentrekkend rond
de mondhoeken van de uitgedoken fuut
scherper dan de aalscholver ondervond
de vis het galenmaal
van de maagsappen beter levend
te verdragen waar
het zijn oplossing betrof
dan levend in tweeën
hoogverheven te vliegen boven
het leven dat gebroken is.

R

Het wezen van de sappigheid

Sappigheid is onderzocht
eerst op de indruk van vocht
dat voorgeschoteld toevoer
voorgekauwd eetbaar wordt
beetgaar is een soepele bijt
uit het eerste vrije water
dat ontsnapt uit het vlees
in latere fase komen sappen
tot leven, vallen in de smaak
't is vet dat extra sensatie
geeft met veel smaak omgeven
en stimuleert de sapstromen
dat is de reden van het bruinen
het onttrekt meer vocht
is sappiger intenser smaak
hetgeen reacties lustopwekkend
heet het sterker vermoeden geeft
dat vleeseten sex bedreven is

zaterdag 16 april 2011

Rattenvanger

Waar is natuur toe,
anders dan met bot verstand,
het naar je handzetten
wat natuurlijk is daarmee
je erin lopen vervelen
wat immers god's zegen is
.....oostvaardersveld

(neemt niet weg dat vallen des duivels
instrumenten zijn in strikken van zulk
een mooi levend wezen als de muskusrat,
die zijn naam geen eer aandoet
zijnde een Reuze woelmuis)

Zon te water



Een wereld vol met zonnegoden trekken onverdroten hun sporen
daarbij verbleekt mijn ego tot een mikpunt in de waandenkbeelden

Ik zit hier maar

wat te schrijven in m'n eigen taal.
Een raar verhaal,
niet veel meer
doormaakt dan
met wat papier en pen
veel eerder al
in klat verscheen.

Nu eindelijk eens, uitgerekend
hier opnieuw zich voordeed
op een bankje hoogverheven,
al is dat overdreven,
mezelf ten tonele voert.

Als heer en meester
in die ene zin, waarin
ikzelf juist ontbreek.
Want naar het scheen bleek

dit tegenwoordige tijd alleen
wat vreemd genoeg tot in
het verleden toe bijgesteld.


Ik werp een stok,
die landt voor mij.
De hond, mijn hond,
wel te verstaan,
die begreep dat hier
flink op doorgebeten
moest worden in het breken.
Al was het maar om verkleind
terug beredenerend,
ik een tijdgeest ben
die daar meespeelt.
Zij daarin er goed bij bleef.
Wetend dat heden niets
anders is dan een kort
moment daarvoor,
dat ik weer een stok werp,
die zij vastgreep.

De stille ochtend

De tuin verraad zijn aanwezigzijn in klanken
vogels doen het met elkaar en klinken
zoals mijn iPhone voorschrijft om het te doen

sterker nog de vogels lijken op de plaatjes
uit het digitale album ik heb daarnaast een flora
ook daarin heeft Apple raak geschoten
en viel niet verder van de boom dan lijken
op alles wat natuurlijk was

ik ben vanmorgen maar binnen gebleven
met alles compact hier onder handbereik
een zoektocht als Jaq.P.Thijsse eerder deed
was mijn oogmerk met wat ik allemaal aantrof

tot de accu uitgeput me in de steek liet
vernam verarmt zo vreemd genoeg een merel
herkende op het eerste zicht ook mijn gemis

met niets omhanden is de wereld leger
ik ben een bestaansrecht zeker in de weer
met overleven in het ontberen van techniek
dat mij laat inzien zonder het te weten

de natuur is niets en nergens van
te genezen voor een iphonoloog
die het zicht verloor op wat er valt
te beleven met mijn zintuigen op scherp.

In dit tijdsbestek

wortelt de tand des tijd in de krakende onderkaak
van het scharnierend tijdsgewricht dat nergens om
malend zich te goed doet aan de schrale troost
van de bijna onverteerbare werkelijkheidswaarde

terwijl de onverzettelijke veelvraat zijn gebit ontdoet
van draderige verhalen komt de geur van rotte adem
uit zijn mond gapen tot een onwelriekend werelddeel

hij is de aarde zat waarom het draaide een continent
van om elkaar heen bewegende grammofoonplaten
zwaar bekrast maar goed doorgroeft vol eigenwaarde

voorziet het met zijn tandenstoker als naald daarin
de schoonste klankkleuren uit een lang vervlogen tijd
blijkt niemand meer van deze toonhoogten verschoond

vrijdag 15 april 2011

o zijde zachte suïcide III

ik was winter toen
ik hier uit ontsprong
Ik was hier
stond in de boom
gekerfd
op zoek
naar een enkel herderstasje
om mijn gedachten hier omtrent
schaars gekleed in op te bergen
op dit moment van de brui eraan
geven met wat mij lief is
in wat ik verzin

weerzin daarin tegen
sprak me daaruit aan
op vetmuur
daarop lag ik gelijktijdig
verstommend met waar
ik zo tegenop zag
een zachter dood
is zo ook nooit gekomen met
uit de voeg ontsproten lente

donderdag 14 april 2011

Op hoop van zegen en goed geluk te koop


Alles wat te wensen valt te water
uit te vissen in alle weelde
het scheelt ook af te lezen

Lente II

Voor de eeuwigheid
wordt de vergankelijkheid
met de eindigheid ingekleurd
hoe de omgevallen boom opfleurt

terwijl het naastliggend woud
wordt opengesloopt in stout
verlangen naar het scheppen
door eigen hand met reppen

dat het natuurlijk zo vanzelf
niet anders gaat vanzelfsprekend
dan het omgeven van doorbreken
wat natuurlijk niet zo vergaat
met wat mensenhand doorstaat

Hoor

Het is een vreemde stille dag
om door te komen
de lucht hing ademloos
in de boom
geen twijg viel in het bewegen
uit de toon
grijs had gewoon de overhand
genomen niemand nam
daar nog aanstoot aan
er werd ook gewoon
niet meer gesproken
alles hing toonbaar aan
een net gesponnen verhaal
de lijn die onderbroken
door het lopen klaarde
was van ongekende omvang
hoe leven daarin verstrikt
het lot bezegelde en verstrikt
van wat eens in de beweging
nog met vleugelslag verging

R

Eenzaam

Het is niet bekend hoe eenzaam het is
zo hoog verheven te zweven boven alles
de kiekendief zijn prooi doorziet
die nog op de loer de muis fixeert
dat onschuldiger een noot breekt
over de enige wens die leeft
te overleven zolang alles voedsel geeft
dat uit eigen beweging zich aanbiedt
en recht heeft op eenzaam leven

woensdag 13 april 2011

Waterscheiding

De scherpte lag in de weerkaatsing
bij de landing op het water
een vlucht van duizenden
maakte daar deel vanuit

verstoring leidde tot beroering
wat grenzeloos is overgekomen
nu nestelend hun eigen woning
hoog maar loom geen vreemde eend

eerder een zomergast als broedgeval
dat overal thuis met nergens blijven
de wereld aan zijn voeten toont

verder op in het winterverblijf
nooit een grenzeloos bestaan leed
anders dan overal en nergens woont

Oorlog

Hadden we het geweten
dan hadden we wat gedaan
nu hebben we alleen gekeken
er even ook bij stil gestaan
en gewoon weer verder
door gegaan
met waar we waren
gebleven
met waar het bij is
gebleven

Een pelgrimmage

>

Vandaag westwaarts in de hoop
dat nabij de kust geen meeuwen komen
zoals je leest in oude dromen
hij is opgetogen in gaan 't noopt
adembenemend wordt het hem
in dit weerlicht van het inzien
dat als medicijn genomen
hij zichzelf tot inzicht neemt

de snoodaard die bedaart
zowaar gegund het niet gemunt
is op zijn leven dat hij leidt
bevrijdt van drukdoen en het juk
achter schouderbladen vol
geschreven narrigheden
al zit het borstbeen daar weer mee
nabij de koude drukte
waar alles mee begint
en is ontsproten

dinsdag 12 april 2011

Hoe doen ze dat?

Als was 't een oude jas
afgedragen geef je elkaar de hand
het gaat je goed pas goed op jezelf
en stapt eruit zoals uit de tram

je bent immers je eigen
vervoersmiddel van bestaan


afsluiten is leven doorzien
reizen onder de maat of aftrekken
omdat het geen pas heeft

er blaft nog een mooie
herinnering op weg naar beneden

het gaat sneller bergafwaarts
in harde draf val je af
'steeds lichter word je
in je hoofd dat maakt het
dat het gaat je gaat en gaat en
komt vreemd genoeg weer aan

R

(weight watchers)

maandag 11 april 2011

O zijde zachte suïcide II

Waar ik
zo lichtvoetig nog
doorheen waadde
op het plat getreden pad

sluimer zacht de weerzijde
zo weelderig
verspeende mijn gedachten
eens pril ontluikend gele hart

had een voorjaarshelmbloem
opgetogen het fluitend kruid
waar niets anders zo vederzacht
tegen opgewassen was
de bekleding van deze lommerrijke dromen
vanwaaruit ik ontsproot

dromen toch zo wreed verstoord
op het bevlekt geweten paars
verschietend longkruid uitproest
in het tintelende gonzen van de hommels
zwaar van het bijeen gezochte suikergoed
zwevend op de zwangere lucht van balsem
populieren in hun rechtopstaande verhaallijnen
hoe het de winter is vergaan

O zijde zachte suïcide

in de schaduwen van hoge bomen
kom ik tot uitdrukking met wie ik ben
kom speel nog even mee met dit vergezicht
dit inzicht hoe uitzichtloos ook het in 't  bos
dit alles zich zo voor doet in bladstil weer
uit het neigen van de twijgen heen
en weer ontbreekt het bladgroen
in deze dorheid van de kronen
zon overladen in het bijzonder
intenser vlinders of met
de vinder van dit gedicht.

Overleven

Ik ben van het wad uitgegaan
Nooit geweten
dat ik daarvan uit zou gaan

Lentebos

Het geluk kan blijven steken
met zachte blauwe zwemen
van de vergeetmeniet
dit is het bedrieglijke
van kleurbekennen

kom tot uitdrukking
in die zin

bezinning

een communicerend vat
is een lelijk ding van leegte
op peil gehouden
met de eenzaamheid

alles komt voort uit voorliegen
of de bedrieglijkheid daarvan
inzien

het staande houden van de leugen
die weer door voorliegen
wordt voor gehouden
de winderigheid van ijle luchten
in een bosrijk gebied
verlangen is het wegsterven
van kussen waarop het hoofd
wordt neergelegd
te vermoeit voor waken
dat dromen nu eenmaal geeft
rust

zondag 10 april 2011

Woorden van afscheid

kijken altijd achterom
dat lees je in een vergeetboek
dat bestond uit dromen
die niet vaststonden
maar de werkelijkheid
verkleuren van verloren
toekomsten waar nooit voor is
gekozen onderweg


R

leve de grammatica vd schepping!

zaterdag 9 april 2011

Je weet maar nooit wat er van komt

Laatst liep iemand met een machinegeweer rond
waarmee hij heel wat zaaide met handgeschreven
kringen en sporen waar niemand nog wat aan vond

er stak een briesje op dat blies snelweg
een vreselijk ongelukkig wat toen geschiedde
zou niemand willen na te vertellen op grond
van uit geloogde aarde waar de wind vat op had

ik liep onlangs langs katershoorn in straf tempo
omdat ik nooit weet wat daar uitkomt
terwijl het bijna altijd doodstil klinkt

ik maak me zorgen om de rust
die uitstraalt van de beeldbuis
nu ik er niet meer uitzie
zonder kleerscheuren gewoon de hond
uitlaat die net als ik voorzag
hoe eenvoudig leed voorbij gaat

PaPs

Een beroepsgroep waarvoor je nooit gekozen zou hebben
toen de vader nog voor de hand een ander was
is met beide handen aangegrepen
daar kom je levenslang niet meer van af
alles groeide om je heen
in stilstaande beelden
opgeslagen op tot wasdom
tot uit de negatieven niets meer overkomt
dat is ontschoten uit de vadershand

het ouder zijn zo met volle teugen genoten
maar het ouder worden nu valt daarin tegen

Strijdtoneel onder zieltogende ogenleden gade geslagen

Geen oorlog is verloren aan de winnaar die verliest
met goudomrande oogleden van schitterend repliek

dient de jongen zijn vaderland aan weerszijde van 't graf
het hagelt oorkondes door de bloedsporen in de lente

van de blauwe regen komt geen zon tot stand anders dan
de zoon die uitbloeit tot ontwikkeling komt op de video

de afgewikkelde rodeo in bereden off the road records
verslaan de beelden die ontstaan uit screenshots

hot news valt overal te lezen is een amateurbeeld
uit een gewapende hand geschoten overlevingsteken

het inzien van een open geslagen wond
laaiend in woestijnzand ondergestoven
bedekt de zegenende handen van een roos
door doornen omsloten dood van kinderlijken
van moedershand afgesneden oorlogspad
waarop de zegen breed uitgemeten rust
van de straffe hete adem op stille afstand
door weer een afgedankte zonnegod geschonken
ere wie ere toekomt van dit mannelijk geslacht

vrijdag 8 april 2011

Kortzicht

Toen uitzicht nog één
randverschijnsel bleek
voor de minstdeelden
deden de welgestelden
het veel beter in hun
benepen hofsteden

Nu hangen de welbesteden
rond aan de randen
van het stedelijk gerief
te bungelen aan de koordjes
van hun beslissingsbevoegdheid
in droomkastelen en
nachtmerrie paleizen
van welvoegelijkheid
hun tijd uit te bijten
in vervelen en velen
van kapitale uitzichtloosheid
over de landelijkheid
van het ontmaagde land

De onmetelijkheid van geklets (bellenblazers op het eerste gezicht)

Wij zijn voortvluchtigen in dit tijdsgewricht van de lange adem
Schaduwen vallen achter elkaar uiteen in langgesterkte beelden
Nabeelden op het netvlies van middag beesten uit een angstaanjagend besef
Wij dwalen niet meer naast elkaar in hoopgeven maar schenken slechts het ik
Een alom toleisend schrikbewind van ego's langs de afgrond van ons zich
Niets tel meer zo van zelfsprekend alles rekent zichzelf alleen maar na
Een ieder is een klimaat vol onzekerheden in verwachten van de eindtijd
Die tikt geduldig en met regelmaat van de aanmatigende zekerheid op de poorten van bestaan
Om de val van alle bloedende verlangens te versmallen tot een laatste reepje zonlicht
Dat nog ontsnapt aan een ademtocht van geestverwanten die de tijdgeest vermenigvuldigen
In een carrousel van ronddolenden vergeldingsschieters uit een opgeklopt perspectief

De zelfoverschatters zijn aan het grafdelven geslagen in het witwassen
van de laatste uitgespoelde goudklompjes die zachtjes tikkend
op de harde ondergrond gelijke tred houden met de regendrup van de tegendruk
in het bedorven atmosferisch kamertje van uitgekookte gaarstovende doordrukkers en
valsmunters op het gezond verstand dat aan de tand des tijds plukt
gelijk een vals kunstgebit met rookranden bevuilend grimlachend vergezicht.

woensdag 6 april 2011

Wat ben ik in dat licht

Dat je in een vlaag de winterkoning aanziet
voor het dorre beukenblad spelenvarend
in de wind laat nog een verwarde indruk na

die op papier gesteld wat ik nog zelden doe
om vlakgom uit te sparen
wissen is immers een indruk uitdeuken
van het geheugen wanneer het nergens meer opslaat

Dat je opnieuw begint met stellen
wat je van een beukenhaag vindt
is een gegeven hoe transparanter eerder
in het bewegen op de wind de bladeren
eruit vliegen als zwaluwen in en voorjaarstrek
neerstrijken in dit lege land zovol van indrukken
uit overal die hier rustig mogen bezinken
in een gedicht een broedplaats van die dingen

Ik had een punt gezet en weer gewist
omdat ik wist dit is niet af hier ben ik en
dat is mijn gedicht en ik moet opnieuw beginnen
immers leven is dat aan de lente verplicht
onder de heersende opwaartse druk
van groene groeistuipen van het beuken
elders door de bonte specht die plechtiger
nog dan ik ooit van de haag beweerde wist

uitgehakt in woorden zijn het spaanders taal
die scherp maar rotter op de grond
van hun bestemming verteren in de wortels
van het bestaan op in de elzen weer op
de proppen te komen met een gedicht
over leven en het zaad dat ergens toedient

kiemend in de aarde ongeacht waar of het zich bevindt
is de wind de drager van de woorden die ik verzin
uit vervlogen uitgedrukt zie ik de zin in van de haag
waar achter zoveel verplaatsing is in het bewegen

een kat verschalkt inmiddels de winterkoning
terwijl de merel zingt poogt een ringmus alles
te vergeten wat daar aan het verzinnen was en spint
de regels in een een nestelgelegenheid heen
weer vliegend door mijn gedachten
wordt daar aan gewerkt in dit stralend weer

dinsdag 5 april 2011

De gaande wegman

Hij weet niet waar hij aan toe is.
Eigenlijk dus nergens aantoe.
Zo gaat hij zijnsweeg ongeschreven.
Leed geen twijfel maar ging ervan uit.

Het scheelde niet veel,
feitelijk scheelde hem niet veel,
hij kon dat gewoon niet schelen.
Ook velen kon hij buitengewoon,
binnen minder,
maar dat is zoals gewoonlijk.

Het was geen binnenstebuiten man.
Hij was meer een minderman,
zo een van buiten naar binnen,
wat zelden voorkwam,
dat hij werd aangetroffen.
Men trof hem dus zelden.

Tot hij op een keer werd
aangetroffen op een ongewone plek.
Hij was daarvoor geschikt;
als bloemen op water,
een vaas die halszaak werd,
een bloemenzaak om uit te leven.

Die werden bij hem neergelegd.
Hij werd omringt met afstervend leven.
Alles om hem heen verlepte bij 't leven.
Het werd hem vergeven,
dat hij had bestaan uit weggaan.

En nu niet meer terugkomen op dat besluit,
dat met zoveel bloemen werd aangegeven.
Hier rust iemand uit, of beter, in de aarde uit.
Wat er al niet werd uitgegeven!

Vele kosten en moeite werden er gemaakt.
Niets uitgespaard met uitgeven.
Het stond hem dan ook goed als
als gaandeweg man waar hij zo aan timmerde.

Hier werd wat uitgesproken, uitgesproken hier,
wat anders nooit was uitgegeven.
Was het daar maar bijgebleven,
dan herinnerde men hem vast.
Ook al wist hij het niet meer.

maandag 4 april 2011

Dit zeg je in de regel

Er trok een denkrimpeling over het water
toen in de verbazing alles sloot
school een bezwaar daarin
dat Een zwerm zwemmende vissen
enige beroering toonde
oppervlakkig bezien

-
R

Fukushima

Een lek dichten zou zo eenvoudiger
met woorden moeten rijmen
op radioactief werken met energie
die je oploopt met poëzie
van de koude grond waarop
nog onbeholpen een kind loopt

R

De sprakeloze man

2 woorden zover dat al ten sprake kwam
hij woonde in een achterafje pal
om de hoek al sprak hij daar nooit van
laat staan er iemand op aan
met knikken kon hij volstaan

dan volstond hij
desnoods met 1
gebaar anders
was het teveel
gevraagd met wat
gezegd werd
in gebarentaal
versprak hij zich
ook zelden was hij stom
verbaasd hoe hij was
aangesproken in taal
Dan zocht hij te vergeefs
wat woorden bij elkaar
die de zin aangaven
van het verstaan
men liet hem daarbij
in het volstaan
dat graven konden
zo ook zijn graf
ondenkbaar woordloos
zweeg zeeg hij
wel te verstaan

2 woorden
daar is men goed
en wel van uit gegaan
en het bracht niemand
op het idee
dat het licht betrof

hij metselde de zekerheid
enige randen rondom
de begraafplaats opdat
de lijken daaruit niet
aan de wandel gaan
omdat ook hij daar
van uitging

R

zondag 3 april 2011

Net iets voorbij het krieken

De weerstand waarin alles
tot uitdrukking wordt gebracht
komt hier tot leven

iets voorbij het krieken

windstil


is iedere beweging
vastgelegd in uitwaaierende geboomte


alles rust

of is
bestorven uitgeluid
behalve de vogels
die maken het bont

verschoond van alle toonhoogten
komt de bodem bovendrijven
geen watersnood
die daaraan dacht
hoe schoonheid
wordt bestoven
uitgestorven gewoon

alles wordt doorboord
omdat goed te kunnen horen

-
R

Wegsterven

Ijler is het haast niet zien
in vervluchtte leven
tekent zich een spoor
een klank een roep
van traag versterven
dovend aan de einders af
verlucht in echo's
nooit weerkaatst de roep

R

Tegen vallen

Ik val tegen!
U ook?
Daar heb ik niks op tegen.
Dat valt dan ook weer mee.

zaterdag 2 april 2011

Los komen van water

Onder de druk
van dwarszittend licht
valt loskomen tegen
het spartelt wat
met veel getrappel
maar uiteindelijk

die vogelvlucht
daar ging het
niet om met water

Traag

Smelt de kern van de energieke splijtstofstaaf
Uit zijn actuele basis en verschroeit al trager
Door de voorpagina's van het ejaculaterende gelaat
Van de spuitgasten op straat die na het verlossende woord
Van de daad zich desolaat afwenden van de staat
Die zo vol van zelfhaat zich radioactief had opgesteld
Maar nu nieuwsgarend graag zich verdiepen gaat
Tot achtergrond informatie voor de zelfhater
Die slechts voor zonne-energie gaat

Het wassenneuzenbeeldenmuseum

De iq koorts woedt hevig
Heftig ook de vernietigingsdrift
Daaraan valt geen twijfel te lijden

Bulbakken en grijpstuivers talen naar de macht
Ruimen oude intellectuele lijken uit de kast
Halen bureaus vol fijn besnaarde handen van de pen

Het likken daaraan is met amputeren van de tongriem
Per discreet verboden, men trekt van leer in vrachtmobielen
Afgeladen met een uit verbrand vlees restende woordenstroom

Het is afgedaan met nadenken handelsbekwaam het keur
merk van de hollebozen die na hun werk goed gedaan
De schijt hebben ook aan elkaar en opgelost gelijk

Bouillon getrokken van de sappigste verhalen ooit
Destilleren zij hun mega breinen van smeerkazerij
Uit opgedoekte werkvloeren van de burocratie

Helen ze de maatschappij met toverwoorden
Uit hun eigen rijstenbreien van volslagen taal

Onverbeten oervertalers parasiterend gebroed
Van onverlaten angstig nog slechts voor delete
Wat zo snel mogelijk wordt ingezet bij vervangswaarde

vrijdag 1 april 2011

In Es

Es je zou de eeuwen nog kunnen trotseren
die je al Jaren zoek bent in
je kroon
Daarom toon ik mijn verwondering
hoe verzonken toch je stronk
hoe scheef getrokken ook



zou je uit zaad zijn voortgekomen
ben je in stilte hier gepoot
of markeer je geen punt
anders dan de weg die ik berijd
terwijl terloops wij elkaar ontmoeten
jij die de tijd neemt als passant
ik er door de ruimte heen getroffen
we hebben een verhaal zo samen
aan elkaar gebonden ben ik twijg
jij hoeder van m'n gedachtenwereld