donderdag 23 december 2010

Paradijzenlijk

Het riekte onwelvoeglijk naar
bijvoegelijke voornaamwoorden
lafhartige verbeterregels vielen
uit de oogverblindende ramen
met sterrenhemels bekleed ondergoed
van de welvoegelijke dames
met hun in aardse zaken

omgeven lijven waar uit
fijngeraspte keelklanken ontstegen
verried een hebzuchtige zijn laatste adem
in de daad van het vermenigvuldigen
rondom een malle balle boom

zij speelde het klaar
in rijp goud aangeleunde gloed
van vluchtige granaatappelen
dat haar lichaam omgaf
waar het ruige bestaan
haar nekte in aanlokkend
poolvosbontje dat op haar
geblondeerde schaamstreek
leek
terwijl de watergruwel
van de gevels droop
in de aanzwellende dooi
werd ze ontaards maar
ongeneeslijk ziek

--
R