zondag 23 november 2014

De poëtbalster

Ze zag nat schaamgras dat nog netjes
tussen de witte belijning was hunker
end de blik naar de man die op de zijlijn
op z'n fluit toezag dat wisselende contacten
mannen leed aan deed zelfs in spel
op de dag des heren lag natrappen
voor de hand als buitenspel ze doen niet anders
dan wat verwacht achter de bal aan haar
puur genot verschafte van vreugde
wat ongetwijfeld niets om het lijf had
voor een dichtregel erotiek van het fysiek
dat kerels haar betaald zetten
ze is ook zo moederziel alleen
het diepste leedwezen droomde
zij zich tot doel dat blikte steels
maar hemels het hiernamaals
op de reservebank


(AE)

Nippen aan het vlakste vlak

Het oppervlak
dat ondoordringbaar glas
waar met contact slechts

tot in de vingertoppen*
beroerd gevoel beleefd

wordt wat niet dieper
dan het parelsprankelend
gezicht van de nieuwslezer

beplakt met dun plamuur
zo ondoorgrondelijk blijkt
nietszeggendheid weergeeft

om de teloorgang te bedekken
die zonder af te dalen
nog hoogtepunten geeft

van alles wat werkelijk leeft
daar er niets meer is dat
digitaal meer

snelheid in zich heeft
dan inzicht van een palmtop

het hoofd neerwaarts neigt
uit pure angst te zien
wat ons nog werkelijk drijft

een gapend gat in het geheugen
dat geduldig op ons wacht
wanneer we afgesloten raken

uitgestoten zijn van de wolk
waaruit niets meer dan gezeik blijkt
de neerslag van de tijd

wat ooit zacht water was
dat ons aan de lippen stond
gutst thans een stroomstoot

het bruisend geglinster
in contact met iedereen
steeds meer alleen








*fingerspitzengefühl is een zelfstandig naamwoord:
goed ontwikkeld gevoel of vaardigheid om een (delicate) situatie juist in te schatten en erin op de glasplaat op te treden