bleek rond met zeker weten
even later was het middelpunt
in 't heelal al ver verleden en
alleen
in je gedachten waar
was het daar
dan ook maar gebleven want
diep daar in verzonken bleek
meer nog een troon met kroontje
te huizen die god verbood
daar op te stijgen
je nam er zelf plaats
met hem verstoten
zijn schepping ging met hem
verbannen mee naar de maan
jij verbleef
alleen
vreemd genoeg
met velen achter en
maakte je eigen beestenboel
waar niemand in wenste te wonen
in dit herrezen paradijs
waarin natuurlijk alles was
bestreden was je op je plaats begerenswaardig mens
met het einde der tijden
vervloog alles op papier
waar je eerst zijn woorden
aan toevertrouwde stond nu
een testament in rots gehouwen
omdat het je enige houvast bleek
toen alles verstomde en
alleen
de zon nog restte om rondom
verschroeide aarde horensdol
met water speelde
dat dan eens dan weer
boterzacht verdampte
op plaatsen waar je eens
zelf woonde dan weer teveel water
aan de lippen dan weer ijskoud
jou in de steek omdat je vergeten was
dat er geen olifant tot mammoet
kon overleven die het verhaaltje uitblies
daarom waarde zijn geest weereens
over het water waar toch genoeg van is
alleen