Ze hebben een vlekje op het oog
gewoon een stipje aan de horizon
plekje op de kaart niemendalletje
waar niemand van uit gaat
daar gaan zij vanuit
ze komen uit moord en doodslag voort
van het ongerepte bloedvergieten
waar niemand meer tegen opgewassen was
daar waren zij geweest op het nippertje
het randje van de dood
gedreven zijn zij zoals ze ook verdreven zijn
in die zin van alleen maar willen desnoods
met een kinderschare of alleen maar zo
moederziel alleen maar strijden om strijdend
daaraan ten onder te gaan
iemands hoofd slaat op hol
daar is geen ontkomen aan
er moet gesneld worden
een daad gesteld worden
het oude liedje een nieuw decor
het testament van laatste loodjes
er heerst een woord dat staat
al slaat het nergens meer op
op volkerenmoord voor het scheppen
liggen daar in de woestijn
de zandkastelen woord voor woord
ergens wordt beweerd dat kinderen
thuis horen waar paps en mams ook zijn
een verbanningsoord voor de verbanden
die hun identiteit verbranden hun schreden
waarop nooit meer gekeerd hun kinderen
bekeerd met rust gelaten en gegijzeld
in een ballingsoord waar vrijheid heerst
gescheiden leven van huis en haard
wat is het waard om voor te sterven
dan te streven in verenigd koninkrijk
het beloofde land waar zij nog in geloven
zo mooi dat sprankje hoop tegen wil
en dank tegen iedereen en uiteindelijk
tegen zichzelf in een brandplekje
op de tijd die wegebt met tot hun spijt
een rots vastvertrouwen hoe hard je daar
ook op slaat nooit meer water stromen laat
om de dorst te ledigen van de lavenden
de lavelozen de haveloze dienaars