maandag 2 januari 2012

Thuisloos

Ik word wat ik ben steeds daklozer wat een gozer zo in de goot van mij bestaansrecht is of was al weer verleden tijd nu knaagt het geweten dat wist vergeet wat was was wat eens wist beschutte sfeer een huid om in te wonen een leven om te dromen maar ondertussen thuis komen waar ik om kwam niet omkwam in er zijn

O, luister mij eens af

Ik ben de neerslag van jaren
de weerslag van paren
de tegenslag van zijn
de angst van het verwateren
de pijn van het vervluchten
de regen en de luchten
waaruit ik kwam in dampen
het vrolijk aan u klampen
het doorweken tot druipen
doorspoelen zacht sluipen
kabbelen en slijpen
oplossen en neerslaan
bevriezen en opstaan
ik kristal zuiver wit
want op uw huid zit
ik in sneeuw en hagel
water aan 'n verroeste nagel
bungelt uw lot mijn zegen
tot overspoelend hard
ik oceanen in uw hart
uitstort en verlos van drang
te bezitten waar ik naar verlang
het waterlichaam terug te stromen
naar de bron van alle dromen

Het dansen van de muggen zegt me niets

over het waterinsect in de regenton
noch het ontbreken van de sneeuw
of het licht dat daar doorbreekt

de zon is ook zo bleek
in de vale schijn zo fijn
besnaard op de wieken

ik had het deksel moeten laten
rusten op de gapende spiegel
die duister alles weergeeft

ook nam wat werd verkregen uit
de neerslag van een jaar geleden
de regen naast me plaats
terwijl m'n laars doorweekte
bij het dansen van de muggen
nabij de open regentonnen
voorbij de tijd die ik daar stond