leest zich uit van kaft naar kaft
Piano die nimmer uit zichzelf
onaangeroerd speelt
Beminnelijk vruchtvlees
zoeter rijp
bijt zo malser wee
Maar owee het leven
zit niet mee zit
er niet mee
Het lijdt gewoon
een stervend bestaan
met de kater op schoot
die half dood
dit leed bijwoont
De wegstervende
de dovende halve toon
het kreunend bestaan
dat zacht en fluitend
de adem uitstoot
Terwijl een late herfsttij
lustig zingend
de zonsopgang bijwoont