maandag 31 oktober 2016

Van geen vreemde smetten vrij

Op de dag dat een jonge man verdween
naar het scheen in spijkerbroek maar allee
dat is België nu eenmaal

in laagland werd ook een meisje vermist
het weer zat niet mee alles schimmig
dat bijkans het prinselijk gemaal

de spuisluis weer op een kier
het boezemwater loost
voor landsbehoud en wat vertier

doldraaide op een kantoorkrukje
op het paleis kraakt piepend in stof
gebeten een ander lid dat die tijd

geweest is en niet
de man in een benarde positie
zwaait de scepter met ijzeren hand

met hoe hij overspeelde met de andere
geeft temeer bewijs dat zaad
een nageslacht verwekt dat zonder smaad

afkomstig van paps en grootpaps
gedagtekend vals maar nogal geantidateerd
loepzuiver nu reageren en regeren laat

al stal hij uit de haverzak en vrat uit het vat
plunderde tot slot de kelder uit het slot
een kunststukje als kolfje naar z'n hand

de prins maalde nergens om en kikkerde voort
de hofvijver door kwakend gezond
op z'n Hollands in het kikkerlandje rond

gefladder over zijn graf heen sprak
de voorganger over vleugels gewiekst
hoeveel schaduw hij projecteerde

de schrokop bleek de kikker niet
maar een levenslang
de reiger op de steiger

Een dood van pierlala