zondag 10 juli 2011

Soms

kijk ik omhoog, werp een blik tegen de overdreven mammoettankers,
die zo op het oog geen olie morsen maar waterdragen,
eeuwig water vervoeren,
naar het dorstige land
dat onder mijn voeten krimpt
van verlangen naar ankerplaatsen
havenmonden spelend zo wagenwijd
geopend als dan de tankers leger
zweven tot duurzame oplossingen
van hun zwaar transport zo een last
lichter op het oog dat louter blauw
bekomt in deze container
die voor waterlichaam speelt
in een straal bezopen toestand
van overleven want in dit klein vooronder
hangen buien in het verschiet te drogen
die er later wel voor uitkomen
dat met vallen alles wel verregend.
R

De binnenbrand (antisonnet)

't is als varkensgras dat uit voegen barst
te vuur en vlam bestreden weer uit as
herrezen krachtiger dan ooit groeit

door uitbundiger bloei uiteindelijk
dor en uitgestorven in eigen zaad
de voeding geeft aan de gedachte
dat leven nu eenmaal wederkerig

het resultaat is van vergeven
tot dat het tegendeel herijkt
tussentijds door dood omgeven

De rijke dijk


Haar bermen liggen weids
maar rank en weelderig gespreid
tot aan haar lichaam doorsneden
waarin ik mij toe bewoog
onderwijl uit haar luid jubelend
een veldleeuwerik ontsteeg

Het geweldig lijf

dat zich hier kronkelend
voor mijn voeten neervlijt
 tussen de bedden door
 van doorgelegen akkers heet
de middendijk zo smorgens vroeg
terwijl de zon ontwaakt en haar
huid met daglicht streelt zo eens
temeer een kering bleek
in mijn herinnering waar
het een oude zeewering betrof
die zout het zoete water hield
in lust van trager meanderen