kijk ik omhoog, werp een blik tegen de overdreven mammoettankers,
die zo op het oog geen olie morsen maar waterdragen,
eeuwig water vervoeren,
naar het dorstige land
dat onder mijn voeten krimpt
van verlangen naar ankerplaatsen
havenmonden spelend zo wagenwijd
geopend als dan de tankers leger
zweven tot duurzame oplossingen
van hun zwaar transport zo een last
lichter op het oog dat louter blauw
bekomt in deze container
die voor waterlichaam speelt
in een straal bezopen toestand
van overleven want in dit klein vooronder
hangen buien in het verschiet te drogen
die er later wel voor uitkomen
dat met vallen alles wel verregend.
R