De klippe klaarheid wordt niet vaak geschonken
komt met buien gepaard tot overwegen
niets valt zomaar al valt het zowaar wel tegen
want iedereen is bij de les
hoe schotser scheef het ook
bleef het daar -maar- mee
waar de kop noch munt
op kantje boord niet opviel
nu geluk zo ongelukkig bleek
steekt het af priemt hoog
verheven onbetaalbaar
liefde heet zo gloeiend
schroeit het vlees nog
glimlachend ach en wee
wat te leiden was leed
geen twijfel zonder mooi
te zijn gebleven en waarmee
zou het zalig zijn om niet fantastisch te moeten zijn.