Je kijkt nog eens terug
naar een brandpunt
waarop de focus werd
gericht geschoten
naar je onschuld
in oorverdovend
suizen liet je het
leven achter je
liggend op straat
dat kind dwars
door de stad
een lagere school
verlater wees nog
van z'n verleden
vervreemder dan ooit
kwam ter wereld
in z'n geboortestad
van twaalf jaar geleden
de wereld brandde
onder z'n handen af
zo ook god en thuis
het nest verruild
voor de techniek
van onderduiken
in een vakgebied
dat geen houvast
bood dan loodgieten
verdwalend in het hart
over de wallen
verander je
in een rommelmarkt
waar voddenjood
de tering naar je nering
afzette voor een habbekrats
het gal en rad voor ogen
zwart door gedraaid
was alles opgegeven
wat zo vanzelf niet
vanzelfsprekend was
het Paradiso van de jeugd
hel verlicht en afgegeven
ouwe hoeren bij de vleet
teveel vlees om een 't lijf
van af te vreten je wordt
doodleuk in z'n achteruit
de toekomst in gedreven
voor eeuwig in opgeborgen
verder daarin te leven.