zaterdag 16 oktober 2010

Ons eigen onderspit delven

Ze slepen 33 met een sigaar uit eigen doos
voor de voeten weg van het vagevuur de hel
was onderhuids al uitgebroken bij duizenden
die bedolven in moeder aarde de geest lieten
voor wat ie was de wassen neus
van de scherts de schijnvertoning
die wereldwijd ten tonele werd opgevoerd
door plengende tranenvloed van krokodillen
tranen in een show van ielig mensenleed
zo liefdevol bedreven door de mediamagnaat
die zich het zweet uit de bilnaad zwoegde
met knuffelplaatjes tonen van het politieke
knuffeldiertje dat mondiaal de monden snoert
van de kutmijnstreken die ze overal flikken
hun vlezige vingers aflikkend bij het succes
te putten aan de op overlevingsdrift geraakte
honger die onuitputtelijk wordt gevoed
met luttele aardse rijkdommen die slim
genoeg uitgeput met veel vertoon verstomd
weer later ter aarde worden besteld
in hun goud beslagen koetsen de doodkist
door de rottende lichaamssappen
vermenigvuldigde geuren in geuren
en kleuren de weldaad voor de mensheid
op hun zerken in platina gezet beschrijven: hier rust
de zelfzuchtige mijnbouwer
herdacht alleen zichzelf
hij is rijk gestorven
met niets nu dood
maar vele armen
heeft hij nagelaten
te schenken in volle teugen
wat z'n nageslacht kan heugen
meeslepen in hun eigen val
kuil in dit zo zwaar belastte leven