waar niemand thuis is
door mijn toedoen
onbewoonbaar verklaard
een enge ruimte
waar de muren
vanzefsprekend
op me af komen
ik hoorde je bloed
kreunend stromen
als ik het te kwaad had
verdroeg je't ingesteld
goed
zul je voorzichtig zijn
voor zij die na mij komen
met 't dak boven hun hoofd
verdragen
er is zoveel energie
in gestoken de laatste jaren
door al die draden
waardoor je zelfs bij
verlicht kon praten las ik
me suf van navel staren
erin getuind kon ik je groen
wel aan de berk stampte
zich lomerdragend uit de grond
stond pal voor mijn ruimte
luchtig wuivend stijf de twijgen
zingen in koor met mees en merel
een afscheidsliedje al voor
ze moeten kappen
bij de volgende bewoners
staat straks niets meer overeind
met wat ik me voor genomen had
toen uiteindelijk ook ik
de deur in slot trok
bleek tot slot
de sleutel afgebroken
zul je na inbreken
behoedzaam zijn
met zij die na mij
komen ruimen en
't opnieuw indelen
--
R