Man met visogen in zijn hand
schiet met brede blik ruimschoots
de omgeving bij elkaar
Pubermeisje peuter pus uit puistjes
in haar wang gemene lach ontplooit
De kleuter schatert om de glinsterende bromtol
met z'n bedel mummelbekje om de hoek
De aarde woelt tot molshoop op
iemand trekt iemand anders aan
omdat dat beter staat
Er komt een gerucht uit
de rozengaard waar het naar ruikt
Toen bleek genoeg de gast aan tafel
zich overgaf aan feestgeruis
Het liep tegen zessen
dat een eindje verder
op de tijd verstreek
zo werd alles vastgelegd
dat bijgelegd wel rustig leek