dinsdag 21 september 2010

Te moede

De beeldentuin schonk
naast thee te weinig
Indrukken van dit
zo versteend bestaan
Geen rozenperk sprak
tot de verbeelding
Niets liep meer
op een sisser af

Kiezel knaagde familair
hoorbaar op afstand
Toen het gevolg vertrok
droop het ook van regen

Neerslag bleek de weerslag
van dit ontstuimig maal
Waar een ieder zich
aan te buiten ging
Met schransen aan de dis genoot
ook overvloedig beschonken
Met klein gerief het feestvarken
dat zich zo wassen liet
En met de kater achterbleef
waarop zij besloten in een pack

Dit was niets en belet ons niet om
om te komen naar genenzijde
Waar tot ons gerief
geen boete doening
Ons met schuldenlast de oren
wast van dit galgenmaal
Voor na bestaanden ingerichtte
nasmaak van dit kruidenbitter

Ergens tegoed voor

In geld uitdrukbaar
was hij een kapitale fout
uitgebuit of uitbuiter geld
zat hem dwars of wars daar
tegen de slappe was gekant

een aflopende schuldenlast
hij was gewoon te getrouw
geen pak van het hart

met wat bij hem te halen viel
viel hij af van zwaar gewicht
oplichter van goed of kwaadgeefs
tot geen vuiltje meer in de lucht