en een rot zorg zal het ze zijn.
gesluierde lijken heel
banaal
op straat gesmeten keien
bestaansrecht gelijk de klinkers
van het hardste klei gebakken
gestenigd vernederd verhard
zij
om op neer te zijgen en te zwijgen
gekleed voor het vergeten en naakt
borsten zo groot
om over de schouders heen
gegooid
alles van lust tot last te dragen
maar van bestaan laat staan
een recht van spreken
maakt
van hen part noch deel dan vlees
gevierendeeld verast en om te vergeten
al zaait de man zijn onlust in
haar
schoot geen kiem daaruit omhoog
slaapt zij dan ontwaakt haar geest
wakker als een immens
beest
haar lichaam is ooit mens geweest.