dinsdag 23 juni 2015

Verdiepingen

Ooit zat ik op de eerste net iets boven begaande grond
dat was me te laag alles leek me veel te groot ik te klein
te dichtbij waar ik dagelijks bevond dus schoof ik door

naar hoger gelegen plafonds waaronder anderen zich bevonden
die ik niet door had zo ondoorgrondelijk is het beton daar
van mijn bestaansrecht ook geweest dat ik genoot van kleine dingen

mensen die ik uit m'n jeugd nog kende in een sigarendoos liepen nu
gewoon uit m'n ooghoeken verdwaald op het trottoir de stoep waar langs de goot

maar ook de etalageruit zich bevonden waar ik slechts de begeerte in vermoedde
zonder daar hoogverheven deelgenoot van te zijn.

Alleen de tussenuren en het einde van de dag maakte dat ik m'n soldij weer kon nuttigen
op grond van alledaagse werkelijkheden ik me nederig gelijk een ieder me door het dagelijks leven liet lopen naar een vijfdaagse van oneindigheden
.
.
.
.
.
nu ben ik op men hoogtepunt gekomen
loop te banjeren door lichte klei op vuile schoenen
verdien geen kost meer anders dan gemoes dat oogstbaar
door eigen hand verkregen niets verschaft dat enige pot
zelden meer verdiept dan wat ik voor de voet tref of tegen aan kan lopen

zelfs de mensenmassa is verdund tot een luttel individu
wat me koud laat uit het verleden tegen betaling is de genegenheid
die iedereen gedoseerd mocht ondervinden mits daar niemand tegenover stond

wat me tegenstaat uit dat verleden is de eeuwigheid van het naar boven staren
hoe alles daar hemels anders zou worden ervaren wanneer dat hokje werd gevonden
waar niemand meer dan ik alleen me gelijke in kon vinden

terwijl juist hier in het natte gras met slakken omgeven ik m'n ware aard herwin
ten strijde voor wie die ene krop sla valt te versmaden
het gedierte om mij heen of het beest in mij dat het claimde.

Moerbeien



Hoog gehakt op dr gemak slenterend
langs het half wrakke van de boulevard
rode lippen verlopen op zn Italiaans anders
was het arrogant 
om zo genant te opteren
ze neemt de kleur aan van gevallen moerbeien
overrijp maar boterzacht haar huid die lacht
hoe beschonken het strand onder haar voeten
wegzakte naar de waterkant


ze wil gered om welke reden ook 
onverstaanbaar worden weergeven
ontbloot nog even want zo is het leven
waar al wat aangereikt bezeten wordt
bezat van veelheid aan naakt
waarheden zij teloor ging in mn armen 
brokkelde zienderogen af
met verijlen van de pommade 
dat zo selfmade haar gelijkte 
met mijn handen in haar minzaam kruis
sloeg en aanbaden wij even
het onze vader in de eerste zinsnede.