Ze zijn met ruzie vertrokken
maar daarmee kom je het eiland niet
rond om kusten als was't een lieve lust
duindoorn hoog tot op de klippen
kruinen koppen wit verstoven woest
maar ondertussen rust in de duinpannen
waar verhit de huid op huid weer kleeft
het samenspannen in de luwte schuren
zand en helmgras door wrijft het in de ogen
hoe schoon haar parnasia bleke schede smeekt
onder het fel begeerde smeken van zijn lippen
prevelt de braamsluiper zacht biddend
dat het geschetter van de kale stranden
de storm verstommen liet in de golven
van vanzelfsprekend dansen op de toppen wit
waarover heen hun gedachten vervliegen
schreeuwend van verdriet