Ik hou wel van die ranke lichtheid
die bijna o zedig mij in mij beleeft
dat bleke weldoordachte schaduwbeeld
waar mee haar kroonluchter mij omgeeft
lichtvoetig overspel spelend
op een onbewaakt moment
dat ik hier mij lusten botvier
op lichaamstaal die zij zo goed beheerst
verdwijnt zij ook weer wolkenblauw
gekleed nog slechts schaars
gelijk een heerlijk weerwoord
dat in mijn stoutste droom voortleeft
waar zij het nog op de heupen heeft
hoe toch haar blankheid mij nastreeft