Het sloot naadloos aan op steen en krijt op zool
ik liep over ik en ik ben daar overheen gegaan
vanwaaruit ook is het ook ik gewist
wat zo gedragen het woord
dat ook te lezen is daar stond ik
het werd vermist in die zin was het ook
dat ik teveel ik daar overliep van zinnen
die onleesbaar ook zo droog ook mij tegenstonden
naast ik gedicht ontsloot een vrouw vol zinnen zich
ze staken schril hoekig in liefde overdreven af
een vloed van ongestelde krampen rosé geel
in stijf geblokte rode regels was het bloedheet
tot een menstruerend bevlekte tegel daar op ik
hier sta ik op ik gedicht verzin tot krijtstreep
hemels blauw verlicht tot voetsporen gewist
mijn sporen verrieden waar ik riep met poëzie want
zie hoe onleesbaar uitgesleten ik ontregeld liep
-
Gr. 040611