Het mankement er nog maar aan
ook niet meer zo principieel
met wie je nog het lichaam deelt
het scheelt de tijd heelt het geheugen
vergetelheid lijkt meer en meer vergiffenis
weten is ook niet zo zeker meer
temeer lichaam aanwezig is
de minder het besef wat een ander
er nog van botviert in de lust
van overleven is haast
een zinnelijk gegeven
veelal lijkt niemand meer
op elkaar met onderscheid
wat de tijd ervan gebakken heeft
is de huid een aangenaam cocon
dat met de hand geraakt bewogen
is tot een opwekkend spel van delen
het licht hoeft er niet meer voor aan
maar uit doet er ook niet toe
zover de fantasie maar uitleeft
op nabeeld dat is bijgebleven
zonder dralen is te minnen
zonder vragen te beginnen
zonder afscheid opnieuw
is ieder dag een vrouw
die dauw berijpt herrijst
warmer met de zon verschijnt
de avond een prieeltje lijkt
waar in je haar verstrikt
terwijl de merel hetzelfde klinkt
en zij de nacht aanbid
die inslapen bezingt
een wiegeliedje zacht
de oogleden dicht wrijft
vingers strijken vaarwel
wakker worden een handdruk
die zij op je arm achterlaat.