dinsdag 10 juli 2012

De oude man en het prille wijsje

Hij kwam kwam van omhoog, zij van straat, samen troffen zij elkaar daar beneden.
Aan geen van beiden was te zien dat ze elkander lagen: Zij aan zij floot hij
onderwijl zij over zijn tong een melodielijntje spande en hij de notenbalken
blootshoofds te voorschijn toverden. Traden zij, al zeiden zij van niet,
de gehoorgangen binnen van stil maar minzaam beminnenden dier
harten verstomden bij het stillen van zulkse klinkende akkoorden.

Ze waren niet van de wijs te brengen, brachten
dan ook in deuntjes fluitend tussen de tanden
de dagen door. Het week wat uit, het wijdde wat,
hij weidde daardoor ook wat uit over haar speelse
noten die toonschalen vervulde van kruisen en mollen.

Alles werd erbij gehaald, gesloopt of zeer uiteengelopen
doorgenomen, op en af en af en toe ladderzat bestegen
viel het soms wel uit de toon zo overstegen op de hoogste
sporten van de trap met uitzicht over zoveel zeer verheven
wonderbarende toonhoogten die werden genomen tot het doofde
en verstomde voor de fanfare, het klokken luiden en zozeer
misprijzend verzinken in de stilte van het wegebbend geluid.
.

Ik herinner mij als was ik een ander

Het reed vanzelfsprekend als een woord
ik was het rijdend voorwerp op dreef
bezag mezelf zo als ik vreemden bezie
iets van buitenaf net iets teveel van
buitenaf was buiten mezelf geplaatst
nam plaats achter de stuurkolom
maar gaf het heft uit handen zoals le
dat een ander toedoet ziet toe hoe
zie hoe hij de andere ik bediend die
eventjes er niet bij was zich afvroeg hoe
de identiteit bevestigd moest worden
bij't staande houden dat ik mezelf eventjes niet
nu eventjes niet was met mijn paspoort
........