Bladeren door zomers groen
gemutste dromen in kopergeel
beslag van traag doorwaaide bomen
alles lacht steeds geler en dwaalt af
geen staak blijft onbesproken
blad voor blad komt naderend
einde is een mooi verschiet van stilte
doorbrekend zonlicht dat perslot
de boom van de gedachte
tot op het bot kaal legt spelend
door de kroongetuigen
van de schaduwsprekenden
zij die voor ons uit
de winterzang inblazen
verdord maar vrolijk
ritselend doodsbericht