zondag 24 maart 2013

Er dwaalt wat zonlicht op de muur

Het terloopse van Kees die vanuit de nacht
met het besef wat muizenissen zijn
breekt de ochtend stralend door

ze mauwt nog even als teken aan de wand
dat het koud is buiten zelfs meer nog
dan verwacht klampt het ijs zich aan de oever

uit angst het af te moeten leggen deze dag
de krokus kraakt brekend ook af bij de hals
ik heb de bloem verder maar ontdooid

want het komt er verwelkt toch wel van
om met wanten aan de ochtend in te gaan
is oogverblindend pure noodzaak in bedrog

dat alles zo licht lijkt maar zo zwaar valt
met een koppeltje eenden op de vlucht dit
gekoppeld aan de hardheid van de ijsgang

waarover ik mezelf te buiten ben gegaan open
gepeuzeld struikel ik over zacht warm maagdarmkanaal
van het knaagdier dat juist voor mij uit is heen gegaan

De heugelijke deugd

Ik schep genoegen met bakken te gelijk
geduldig kijken naar'n wereldlijk tafereel

hier staat het leedwezen verschoppeling
te spelen 'n heerlijk ingekleurde uitzetting

de ruimte wordt herschapen en herovert
met een snufje riekende vreemdelingenhaat

men maakt passen op de plaats terwijl ik
ach ik me slechts in ergernissen waan

gekluisterd achter schermen van spijt
hoe of het is om laaglander te zijn

in dit kortgerokte poldermodelletje
koketteert NL met volle puntige borstjes

hoe afgerond ontzettend uitzetting rechtmatig
afdoende ook mij tot medebeest heeft gemaakt

eXiT