Het zwartbont vee bewolkt
de weide zij aan zij
verhalmen groen de grassen zich
lucht zat tussentijds niet stil
in het licht bewogen wind
stilt de honger op een luwe plek
dan neemt de hemel de taken over
in het verschiet
kleurenrijk heerst in de bijzon zachtaardig
tot de zon van paardebloem
zich overgeeft
aan goudsbloemkoorts
dat 's avonds heerst
tot bleekgeel maanzaad
blauwig de nacht bekleed
de schaduw in zijn greep
tekent flauw de schemer
die het gezicht onttrekt