Ze lopen samen alweer
beide hand in hand
met de rollator
de ouden dijk op
een vertrouwd vergezicht
glimlacht zonnig
deze najaarsdag
Ze staan even stil
zwijgend bij het water
de sluisdeuren gapend
Ze duidt nog even
op het sluismeestershuisje
ik verstond niet wat ze zeiden
Ze vatten samen weer
schoorvoetend naar
overliggend land
hij herinnert zich gras
op deze verruigde akker
Ze nemen de afslag niet
de kreek waarin ze vroeger
speelde ligt er nog
aan het oog onttrokken
hoe zou het zijn
zoveel jaar geleden
Ze keken nog terloops
hoe de middendijk liep
een horizon waarachter
met handarbeid ruggen braken
gaan nu een wagenpark
aan machinerie tekeer
De oogst moeten binnen
begreep ik in 't voorbij gaan
ja de hond is dol op stokjes
maar die hebben wij
allang niet meer zo terug
naar huis wandelend
in verblindend tegenlicht
ontweken ze de afgeladen
boer in z'n combiner
vrijdag 27 september 2013
De gevel is uiteen gereten
Het scheelde maar een haar,
of ook het dak was naar de maan.
Nu lag alleen een droom
van een veilig onderkomen in duigen.
Naadloos sloot het interieur aan
bij de kronen van de bomen. Vooral
het bloemetjesbehang kleurde fris en
monter bij herfsttinten bloedrood loof..
Ook de benedenburen waren opgelucht
na zo'n tegenslag.
Behalve hen was immers niemand
omgekomen en iedereen van de straat
viel de puinhoop,
om op te bouwen op. Breed uitgemeten
op in het straatbeeld stond dat dan ook
wat versteld te staren, naar de naadloze perfectie
van belendende percelen.
De bovenkamers, eerst één hoog, waren platvloers. Maar
de schilderijtjes en portretjes hingen
parmantig in de lucht tentoon;
een stil verzet in alle openheid
tegen de leegte. Passanten keken
hun ogen uit, lieten zonder blikken
of blozen hun afwachtende houding gaan
door de gesneuvelde vensters en
de schitterende neerslag van het glas,
dat eens als spiegel diende,
voor een stralende lach.
Abonneren op:
Posts (Atom)