Ze richt haar adem met haar gezicht
tilt de staart tot krul daarin
buigt het lichaam diep tot zin
breekt de spanning ook daarin
met poten oplossend van haar
sprong naar prooien inboetend
gras dat schuil noch vrij de dood
herbergt in enkel uitscheurend gebaar
vrijdag 20 juli 2012
Om te beginnen
De dag,
als door kousenvoeten te betreden.
Alles fluistert in kalmer riet.
De wind kan zich hier wel in vinden,
vleit zonder illusies het ranke gras.
Om te beginnen, vangt de vogel aan,
rustschenkend tuitend, oren vol.
Gebeden naar de opgehevenheid
van dromen ontstolen uit de nacht.
als door kousenvoeten te betreden.
Alles fluistert in kalmer riet.
De wind kan zich hier wel in vinden,
vleit zonder illusies het ranke gras.
Om te beginnen, vangt de vogel aan,
rustschenkend tuitend, oren vol.
Gebeden naar de opgehevenheid
van dromen ontstolen uit de nacht.
Samenraapsel
Stilleven kabbelt rustig, lustlozend over kalm water.
De bodem is doorschijnend leeg geelgroen geweten.
Er zijn plotsklapse klanken die wat aanwakkeren.
Gespanne voet en evenwichtig spelevaren. Om
het even, het rimpelen van de uitgestrektheid
waarin meer en plas diep verzonken gedompeld
zijn. Snoekkruid heeft beet en vangt mijn gezicht.
Mijn blikveld vult zich in een zwoegen door overdaad
van fontuinkruid dat overal ontspruit. De narrigheid
van krabbescheer, het ontberen van roerdomp.
De vermiljoende grijzen zonder zon verblijde
het oververhit bakzeil halen zonder een zuchtje wind.
Het hart schreeuwt adembenemend dat het klopt;
hoeveel hoornblad nog kan mijn roeispaan nog verdragen.
Zie door het riet geen Rus meer die te verdragen is.
Er kreupelt een aangevreten meerkoet voor me weg.
Watervogeloverlast is een idylle wat met zwanen goed
bestreden kan worden, voor de schoonheid van het oogwit.
Ratten zitten goed gevangen in de meningen van de vangers.
Per saldo levert het hen veel kijkgenot om het gekliefde leven
te aanschouwen dat de dijkvoet, naar verluidt, zo ondermijnt.
In ieder geval lijdt de dijkgraaf aan geheugenverlies
door zijn korte termijn visieloos bestaansrecht op het wassend water
wat peilbeheer en watertoestanden nu eermaal zo maagdelijk
maar gewetenloos weet. De strijd aan binden,
tegen zoute kwelgeesten of zijn gemalen vistanden in de watergangen,
of zijn overvloedig met neerslag geteisterd land.
Ik verloor in mijmeren bijna de erotiek van deze ochtend uit het oog.
Tot door de verkokerde visie van de verrekijker zich de onganse
rijpheid van het veulen aandiende. Het geluid kwam hijgend
tot leven van de kuifeenden in volle vaart van regrn in haar pracht.
De heren hadden het druk vannacht. Terwijl bij mij in de roes
op de weke delen ik onversaagd het kunstwerk van opkomend lid de dag,
volschoren en gericht zag voltrekken voor mijn geestesoog.
De bodem is doorschijnend leeg geelgroen geweten.
Er zijn plotsklapse klanken die wat aanwakkeren.
Gespanne voet en evenwichtig spelevaren. Om
het even, het rimpelen van de uitgestrektheid
waarin meer en plas diep verzonken gedompeld
zijn. Snoekkruid heeft beet en vangt mijn gezicht.
Mijn blikveld vult zich in een zwoegen door overdaad
van fontuinkruid dat overal ontspruit. De narrigheid
van krabbescheer, het ontberen van roerdomp.
De vermiljoende grijzen zonder zon verblijde
het oververhit bakzeil halen zonder een zuchtje wind.
Het hart schreeuwt adembenemend dat het klopt;
hoeveel hoornblad nog kan mijn roeispaan nog verdragen.
Zie door het riet geen Rus meer die te verdragen is.
Er kreupelt een aangevreten meerkoet voor me weg.
Watervogeloverlast is een idylle wat met zwanen goed
bestreden kan worden, voor de schoonheid van het oogwit.
Ratten zitten goed gevangen in de meningen van de vangers.
Per saldo levert het hen veel kijkgenot om het gekliefde leven
te aanschouwen dat de dijkvoet, naar verluidt, zo ondermijnt.
In ieder geval lijdt de dijkgraaf aan geheugenverlies
door zijn korte termijn visieloos bestaansrecht op het wassend water
wat peilbeheer en watertoestanden nu eermaal zo maagdelijk
maar gewetenloos weet. De strijd aan binden,
tegen zoute kwelgeesten of zijn gemalen vistanden in de watergangen,
of zijn overvloedig met neerslag geteisterd land.
Ik verloor in mijmeren bijna de erotiek van deze ochtend uit het oog.
Tot door de verkokerde visie van de verrekijker zich de onganse
rijpheid van het veulen aandiende. Het geluid kwam hijgend
tot leven van de kuifeenden in volle vaart van regrn in haar pracht.
De heren hadden het druk vannacht. Terwijl bij mij in de roes
op de weke delen ik onversaagd het kunstwerk van opkomend lid de dag,
volschoren en gericht zag voltrekken voor mijn geestesoog.
Abonneren op:
Posts (Atom)