zijn als kwaadaardig
gezwel hun keel opzetten
de kinderschoenen poeët
hij die trekt die rukt er aan
vervelde onzin met het lid
nog op de neus er telkens
overheen de eikel bespelend
als kankergezwel het zaad
van de gedachten spuiend
jarenlang licht vers geblakerd
de hete adem in de nek van kom-
rij blazende strak gekonte
nieuwe lichting dichters
die geen buitenwereld kennen
van eenentwintigste eeuwigheden
--