Binnen schijnt de zon
nog even warmte te geven
buiten hangt een deken
mist te luchten bijna tegen
regen aan druipt de boom
zijn takken schoon
van blad ontdaan
door zoveel licht
trekken de latraans
vreemde sporen
bij't te water raken
de straten zijn ijsbanen
in weerschijn van de leegte
het uitgangsleven rust
bestorven in blikken
geworpen vuil op straat
Ik schop daar tegen
echo's blijken zeer gedempt
terug te geven waar het op
afliep tegen blinde muren
een gang als velen eindigt
doodlopend in de kiem
gesmoord komt het woord in vrij veld
tot leven van ondoordringbaarheid
door een schot hagel in het wilde
weg zijn alle dromen vervlogen
de geur verschroeit de aarde
het geluk zit wat ongemakkelijk tegen
naast me met op schoot het kliekje verveling
dat bepaald volgens de weerman gister
voor vandaag weer kortzichtig leven
alsof iedereen dat niet eerder wist