zaterdag 11 oktober 2014

Tenonderen

Het grootste groot
van de groteske gedrogeerde man

die nooit op rijm
maar slechts uitbeeldend
in voorbeelden van ongerief
z'n innerlijk ten toon spreidde
op het behang

het onwelriekend braaksel
smeuïg smeersel gleed
in z'n allergrootste leedwezen
van zelfbeklag als
liefdevolle rosé olifantjes
op het zacht tapijt
waarop hij neer zeeg
en overleed onderwijl dat
in zijn dierentuin het rillend kille vlees
van de kalkoen hem tandenknarsend
beseffen deed dat de geest
uit de fles het al te goed deed.

(hulde aan het gezwachteld leven van de poëten met junkstatussen)