onderwijl de engelen in bloesem neerdalen
in de fontein iedere sport verhaalt loutering
stijgend in verbazing dalend van devotie
de nederige bevlogenheid bedwelmt
onder angst en beven door het hoogbevlogen zijn
bij invallen die ik met lippen beleed terwijl
het hart zich vast klampte aan het aromatisch genot
van balsempopulieren waarmee beklemtoont werd
hoe uitzicht tot inkeer leidt van omwindselen en
vruchtbeginsels waarmee ik volkomen
evenbeeldig vrees de hemel te betreden
met de voet die onwelvoeglijk de hel aandoet.