Het kalf lijdt geen twijfel
eet zich zeker het gemaaide gras
voor de voet van agrariër weg
de volle maan in al haar glorie
rijst gloedvol aan de ragfijne horizon
het feest van kleurrijk sterven
ligt ten grondslag aan de reis
waar de vrouw het op haar heupen
heeft gekregen om ontsmet en wel
onder het mes te eindigen
eenzaam maar behaaglijk zwerf ik
verblind door tegenlicht
over een dijkje zonder rede
huiswaarts door de grazige weiden
eeuwigdurend vuurwerk van het avondrood
weerspiegelt een graad of zeventien
van een stralende ochtend in het najaar
van dit leven op een elzenpropje
ergens tussen houtwal en vergankelijk hout