leert te leven op een tweesprong
van kiezel waar het ruizend zong
in oorsprong tot donderend geraas
in ter aarde gaan van duivelse hoogten
tot diepten van het kabbelend paradijs
waar de eeuwigheid naar 't scheen
op lichtharpen door bladeren meespeelde
tot zij ontluisterend de poorten opent
van d'r baarmoeder naar de zee
daar'n delta treft in vaginaal geweld
verkrachtte zoete werkelijkheden
onder de voeten gelopen de hand
overspeelde kaalheid van 'n bestaan
dat aangeland in deze tegenwoordigheid
de schraalheid uitschreeuwt van de hel
die leeg gehaalde estruaria waar nee
doorklinkt in alle haarvaten van vergaan