vrijdag 6 mei 2011

En de stem tekent een mens op

Van woorden ontvreemd naamloosvernootschap
allemaal getalswaardig

gelijk aan elkaar verbonden
geen mens heeft meer weet
van één en ander allen gelijk

achteloos maar argeloos dromt
de verzamelingenleer samen
in reeksen gegevens een voor een
hier ligt de toekomst verzekerd daar
weer op de voorhand geleverd graf
menselijkerwijs komt er geen mens meer
aan te pas of onpas uit de maat
der dingen wijkt niemand meer af
(dan zij die het tellen verleerd
geen
weet daar meer van hebben)

R

Afdracht

De ernst waarmee dingen afgenomen zijn
het najaar in de lente van dorre bloesem
rosé tint op de grote hoop weert bruin
een rimpel koud aangevroren water
daaraan verraad de zon de zomer
die aangebroken leek gelijk te vroeg
de schrale troost van zure melk
waar niemand naar verlangt
dat juist door nachtvorsten wordt ingegeven.