maandag 7 april 2014

Maarten

Mijn vader had een pijp,
maar daar heb ik niets meer aan
nu hij in de heer is.

Net als iemand anders
die overhoop in puin geschoten ligt
terwijl dat er niet toe doet.

Want ik heb er geen hoge pet van op
hoe alles doordraait op
dit tijdstip van de dag.

Hij heeft vier hoofddeksels waar
ieder jaargetij in past wat niets weg heeft
van gewas of wat van het land was

Hij falset ietwat terwijl hij onze Vader liefhad
maar dat is niet veel meer dan een gebiddag
waar hij geknield bij rode kool zat

Kom we breken de dag op

de bomen zingen het hoogste lied
een verlate vleermuis fladdert
verdwaast de nacht uit in 't verschiet
de vis die naar lucht snakt
maar precies
in het midden
van de cirkel uitmond en verdrinkt
de reiger die er lucht van krijgt
grijpt in
zo kwakend pril begin
dat ik nog aan de tepel lurk
uit de volle boezem

van de bloemetjes jurk
van de bezwangerde vrouw
ze snakt er ook naar

die bezwaarlijk ook het zaad
verwerkt dat mij zo vers
te binnen schiet hoe melkwit
toch een gedicht gebeden is
alvoor het uit zichzelf verwekt

het vruchtwater gutst en niemand kijkt op
hoe licht ook door de dagkanten breekt

Uit mijn hoofd

hoor ik merels door het raam
klinken kikkers kwakend wel
zwarter weerschijn
voor de zon
hoe klein welluidend kan
de wereld dan nog zijn