zondag 17 juli 2016

Een kikkerbeet

sneerde waterhoen toe hoe heet 
dat ook alweer wat meerkoet doet
wanneer waterjuffer azuur ziet
niemand weet dit dan de avondzon
die bloedrode sporen met zijn nagels
krabt door spiegelglad oppervlak
waar ik plat op lag te dobberen 

toen de nacht doorbrak en ik verdween
achter een wateraardbei die paars bleek
nu toch een briesje opstak als wiegenlied
morgen komt lichtecht blauw de hemel
op ons af om op te vallen in de plas.


--
hakuna matata,

ries.

Zondagmorgen

De vrouw, jonger dan verwacht,
lijkbleek stond schreeuwend
op straat te declareren.
Bloedend, zo het leek, ze ligt binnen te creperen. Hij heeft haar vermoord. En scheurde eerder naar het scheen met Belgische kentekenplaten weg. De moeder in barensnood van de dood achterlatend. De buurman deed verhaal, al had hij niets gade geslagen.
Zo gaat dat in Zaltbommel, op de dag des Heere, of ter voorbereiding hierop.

Verder vertelt de schrijfster doodgemoedelijk over barbedos, ergens op een oceaan. Daar verdronken was haar man en vervolgens tot romankarakter, een vermoordde onschuld. Zij speelde daar gewoon in haar gedachte mee. Nu, jaren later, is zij opgediept uit haar tuintje. Haar vriendje, nog iemand van de verwerkingsgroep, kon er niet bij dat de geliefde schijfster over kwalijke dingen en bikini,s, zomaar uit zijn lijdzaam leven verdween. Hij miste haar nu al jaren, leed zelfs aan een hartvergroting door haar toedoen. Ze was er even tussen uitgeknepen, was het verhaal, dat zij niet kon verzinnen, al zou het zomaar kunnen. Een oproep aan de dode verraadde haar aanwezig zijn in het hiernamaals. Met hondje en al ontstegen, terwijl haar vriendje thans - zo verliefd -  al jaren op zoek was (na de slachtpartij) op de romanfiguur die de vermoorde onschuld speelde.
Zoveel werelds leed samengevat op een pagina. Terwijl ik slechts dacht aan de vagina  waar uit dit schepsel ter aarde werd gebracht.