Het leven sluit zich naadloos
als gordijnstof verstikkend
om mij heen ik neem
geen licht meer waar ik
in schemer heen verblind
op vreemde gronden
aangeland in het laatste
woon waar vensters toe
niets doen vermoeden
dat ooit opgelucht hier
de lucht zacht bewegen
de ademtocht toeliet
waaraan ik mijn ogen
sloot in zachte stroom
daarvan licht bewogen