Dit is de dag waarop niets vast te leggen valt.
Alles staat zoals het is in het gelid, te wreed
om te bevriezen op de gevoelige plaat.
Kinderen als kauwtjes scholen weer samen.
De wegslak klinkt als malse drop smakelijk
wanneer ik er over ga. Zo ook de veldmuis,
heinde ver ontstolen spuit ze ingewanden
spanning uit.
De dode mug verdrinkt in't strottenhoofd
wat mij sprakeloos laat. Dansend over
kinderkopjes stuiter ik door de nevel
naar het volle licht. Dit is de dag waarop ik sta.
Gewoon versteld, van wat beweegt tot leven
is geweest. Een vlinderslag bij heldere hemel,
een vallend blad dat kringen nalaat. De flinter
dunne erfenis van alles even.