Het brandend beursje
Beursplein werd bevrijdt tot marsepein
mammonnetje weer opgedirkt voor kijklustig publiek
de gulde hulde aan het spleetje licht dat er op viel
kijkgenot in een plasgootje tegen vrij entree was niemand
tegen wat tegen viel met het ontberen ener roede
de scepter werd sceptisch zo te zien ontmantelt
tot een vrouwelijk lid geprezen zei de Heer
zo maagdelijk ontvallen was zelden ingelijst
meermaals bevallig lispelde de schaamlip nog
bescheiden het laatste lidwoord
vanwaar zo dwaas ontstak het heilig vuur
zo diep van binnen in die zinnen
opgedist uit louter lust om te beginnen
werd haar geslacht opgebaard geopenbaard
tot baarlijk woest genoegen aan de wand
te kijk te keur te vuur en en én zwaard
ontsnapt de preutsheid kuis uit de gordelroos
een openbaring van een onbeschreven blad
gevallen terug in de schoot geworpen
het paradijs ontkruist van heiligheid
waarin vergapen met de mond oogstrelend
gepaard gaat vingeren in het grotje van genot
menigeen zoekraak daar bevrijdt verhit
tot over de oren weer op baarmoedertje lief
hier doorheen vrijworstelend in minnenspel
ons wierp en telkenmale weer bij haar riep
via het voorhang dat zo weelderig tiert
de taal omgeeft die toegedicht is in haar
innerlijk zo het vrouwelijkschoon
van genaakbaarheid haar siert waar
een ieder zo gaarne in haar
schulpje weer doordringt.
maandag 4 juni 2012
De schuldbewustwording
Hij kan die ene dag nog doelgericht de schone was vrolijk buiten
in de zon
droog laten verwaaien. Bungelend tot het lichter voor hem wordt. De andere dag dan schuldbewust het klimaat
weer zien veranderen omdat iedereen daar last van heeft omdat het regent.
Hij kan, zijn kont van haar ontdaan, door't kaal te scheren klaar maken
voor een goede beurt met haar. Waar hij dan dagen later schijt aan heeft,
omdat stekelig daaraan, zijn kont moet afvegen van,
alles wat hij bij haar naliet aan naweeën. Hoe overbevolkt zijn gemoed de tel kwijt raakt,
aan het velen van de velen om hem heen. Die weer allemaal hetzelfde deden,
uit pure lust van het beleven, dat daar uit voort kwam. En zo voorts hetzelfde wenst
te beleven aan pret die hen ontzegd werd, terwijl ze zelfs opgewekt werden.
Maar nu, allemaal overbevolkt weer, de vuile was buiten hangen. Die ternauwernood droogt
omdat iedereen huilt want het zit ze weer, net als hem, toch tegen.
in de zon
droog laten verwaaien. Bungelend tot het lichter voor hem wordt. De andere dag dan schuldbewust het klimaat
weer zien veranderen omdat iedereen daar last van heeft omdat het regent.
Hij kan, zijn kont van haar ontdaan, door't kaal te scheren klaar maken
voor een goede beurt met haar. Waar hij dan dagen later schijt aan heeft,
omdat stekelig daaraan, zijn kont moet afvegen van,
alles wat hij bij haar naliet aan naweeën. Hoe overbevolkt zijn gemoed de tel kwijt raakt,
aan het velen van de velen om hem heen. Die weer allemaal hetzelfde deden,
uit pure lust van het beleven, dat daar uit voort kwam. En zo voorts hetzelfde wenst
te beleven aan pret die hen ontzegd werd, terwijl ze zelfs opgewekt werden.
Maar nu, allemaal overbevolkt weer, de vuile was buiten hangen. Die ternauwernood droogt
omdat iedereen huilt want het zit ze weer, net als hem, toch tegen.
Luizenkleven
Waar ook zo honingzoet op zulk een kleine schaal de liefde wordt bedreven
het hart vergat in overslaan zichzelf te verstaan te geven blijft om het even
bij'tt leven een uitgesponnen draad van deze zelfbedachte spintepel
verklevend zacht te prooi gevallen aan een uitgemolken zinnekracht
die mateloos verveeld verveld tot een imago van volgroeide overmacht
tekort geschoten in één wispelturige nacht zo minzaam rot tot mispel
uitgeteld in beverig gezang van een ochtendvogel door de koude bevangen
overmand trager nog de voorgelogen had voor hij weer vervlogen was
het hart vergat in overslaan zichzelf te verstaan te geven blijft om het even
bij'tt leven een uitgesponnen draad van deze zelfbedachte spintepel
verklevend zacht te prooi gevallen aan een uitgemolken zinnekracht
die mateloos verveeld verveld tot een imago van volgroeide overmacht
tekort geschoten in één wispelturige nacht zo minzaam rot tot mispel
uitgeteld in beverig gezang van een ochtendvogel door de koude bevangen
overmand trager nog de voorgelogen had voor hij weer vervlogen was
Abonneren op:
Posts (Atom)