maandag 27 juni 2011

Het kwam tot mij

Toen woorden nog lichaamloos ontstonden
zelfs de zin daaruit ontbrak hij zonder tongval
een hel bedacht waarin gedicht een lucifer ontstak
in woede ook de toorn bedacht hij zich wat vlees
en bloed vloeide sinds dien in overvloed van schede
tot snede raakte alles verwonderd verwond
de tijd werd bijdehand genomen tot hard
in steen gehouwen en men sprak sindsdien daar
van de berg in duizend stukken uiteen gevallen
schande van een zondeval werd uitgevonden
in een woordenstroom vol ongelukken tot zeeën
de aarde was in overvloed geleegd van dit gedachtegoed
alles na elkaar werd weer opnieuw bedacht
benoemd en heengezonden tot vermenigvuldigen
alles weer op schrift gesteld sneller dan bedacht
kon het woord in boekrollen uitrollen tot banvloeken
weer verder werd hij die iedereen inmiddels
navolgeling noemde genageld voor paal gezet
beschreven door zoveel tongen als uitgelezen konden
worden verstomde hij niet meer tot boekdrukkunst
waaruit rapper dan beleden werd de toorn in vuur
ontvlamde menigeen tot brandstapelgek of erger
een vagevuur voor hellefeeksen eerder bedacht
dan ingericht verstreken luttele eeuwen tot woord
weer vergeestelijkt werd aangegrepen in digitaal
met een drie eenheid ooit bedacht tot schuldbesef
nu enkel in twee tekens samengevat tussen nul
en enen samengebald als één rap
uitwisselbaar maar snel uitwisbaar leven.

Lang verhaal

Met wanneer ik begin ben ik
een lang gerekt verhaal in tegenlicht
of ik nu voor of achteruit ga blijf ik
ik blijf krimpen naar mijn hoogtepunt
zo val ik met mezelf saam
strek weerom tot uitgestrekt ik
weer in mijn eigen schaduw sta
om kort te maken wie ik ben
hoe ik in omloop ben geweest