De slof slentert van hok naar haard op z'n retour.
Te stok de vaart van hooguit een bejaard paar,
komt het voort uit ouder tijd waar niets onmogelijk
bleek. Het hangt erom dat alles achterste voor,
weer herhaald wordt zonder draad in het verhaal.
Er vaart iets uit dat toch zowaar gister nog aanspreek
leek. Maar toch ten goeder trouw het had geschikt.
Plaats zat, er komen nooit terugmeldingen daaruit
vandaan, hetzij op slot, hetzij een ander goedgelovig lot.
Dat nader beschouwd, niemand meer op
een gedachte brengt. Naar alle waarschijnlijkheid al
glad vergeten niets meer hier te melden heeft.
Zo zeldzaam traag dat ook verstrijkt in de nagalm
van de eeuwigheid, de mens hier volledig
opgedroogd een teneur van zaligheid afgeeft.