zondag 27 mei 2012

Wat je zoek raakt onderweg

Ik heb geen kaart om mee te beginnen
daarom raak ik het spoor bijster
zit daar ook niet mee op de uitgeholde weg
naar Oldenzijl die langzaam aan verhard asfalt
aflegd in kilometerblokken ware het op de topo
aanwijsbaar geweest nu stroomt de Mare wat
tegendraads ergens heen wat waterlopen betaamd
in onmetelijkheid zit de verenging in en luttel feit
het fietspad dat verlegd
zich en versmald tot
eenrichtingsverkeer
zolang daar geen tegenligger is
kom je niemand tegen onderweg
ook op de terugweg niet blijft
windtegen iets om in te brengen
wat verder hebben de boeren
reikwijdte om even uit te trappen
ik wil er iets mee kwijt om te beginnen
bij de afgelegde weg die goed
te weerleggen was in de wegenatlas
dat iemand achterbleef bijvoorbeeld
die daar niet thuis hoort
maar wel luistert naar zijn naam.

Binnenbrand

Ik brand van binnen uit
tot op de huid roodgloeiend
uit mijn lijf ontspruit
felrood eczeem van dagen
dat ik alleen opgescheept
met ongemak het vel
van leer niet te onderscheiden
trek omdat het groen
mij nietsontziend
blind van woede
ongenaakbaar
aantrekt
ik ben de brandnetelopstand
in het wilgenstruweel
de luid schreeuwende keel
de uit de band gesprongen stem
die louter spreekt van vergetelheid
rustend op het zevenbladveldbedje
in gedachten verzonken tegendeel
is een opgeschoten droombeeld
uit het lievevrouwebedstro
tot boom ontzet geveld verzet
steeds weer verteer
tot in de grond
van mijn bestaansrecht
opga in vergetelheid