maandag 31 augustus 2015

Wechelaer

Het land dat onder de Ploeg nog rustig lag
met huizen ook de zekerheid genoot van eeuwen
onbewogen blijven staan vergroeid in jaarringen 
kern na dorpskern uitgedost rood steen
de kleuren van het jaargetij in okergeel tot
zwarter klei dat de winters warmer maakt
bonkig gehoekt en later weer kapot gevroren
rulle aarde dat groen gekleed kiemkrachteriger dan ooit
een lentebeeld versiert 

onaangedaan het hoge land dat roerloos 
tuurt van horizon naar dijklichaam 
schokt schoudert thans op bewogen grond
ziet hoe de Groninger kroon haar scheppershand verliest
in bouwvalliger staat verloren gaat 
met wat de bodem haar nalaat 
de zekerheid van standvastigheid
dat nu te fel bewogen teloor gaat
in een magere tijd dat het gewin 
slechts tekenen van verval aanbiedt
dient van rijkswege ook de andere kroon
haar zeggenschap dat nu de slopershamer hanteert
onteert het land dat op palet van olieverf
nog nimmer van de gasbranders rept
die leeggezogen Groningen verliet