Een enkeling scheert rakelings langs
verder uitgestorven ligt de straat
een blauwe schijn van werkelijkheid
herderstasjes in bermen uitgespreid
trager groen scheert hier voorbij
in akkersloot weer naar omhoog
het fluiten en het speenkruid
de uitgelezen boekenkast achter dubbelglas
staat wat gebroken licht te kijk voorbij de man
die schoffel trouw het voorjaar hakt tot dor
verwelkt blad naast overall en buitenmaats
haar ondergoed bleek gespannen knijpergoed
te passen over scheerlijn van de vrije zaterdag