Nu ik tussen de regels lees
staat doodlopend helder
me voor ogen hoe
langs de lijnen
van het schrift
mijn hand bewoog
ik stond versteld tot woord
dat onuitgesproken toch
letter voor letter voor
gelogen de tekst
tot lichaam uitgedrukt
mijn geestesoog verengde
in vaste belijning van haar
uitgebeeld verleden
waar in toch uitgeleefd
ben weg gedreven