woensdag 5 juni 2013

Het water ruikt zoet vandaag

Zoeter zelfs dan in mijn dromen
wanneer het tegen de stijve kust brak
van het IJsselmeer nu vloeit
uit de sluis hier opgestuwd
blauwer schijnt terwijl in
tegenlicht de damp nog lucht
verzadigd in het gewis
aan de loop die ik ooit nam
daar in mijn herinnerhard bestaan
hoe het basalt ook zachter tooide
in hetzelfde licht dat schijnt


het is het onstuimig bubbelen van de doorgestoken slak
die doodgemoedereerd weer verder vrat aan het gewas
of het vertrapte huis waaruit het lijf mijn spitskool spuit

De onschuld uithangen te luchten

of zien was hij ook niet. Maar nog nooit
heeft hij een vrouw vermoord. Al sloeg er
weleens een hoofd op hol, was hij daarmee
slechts op papier een sterk verhaal.
Zo nu en dan liep er een te hoop, al stond er
zelden tot bijna nooit iets van hem of wat hij vond.
Hij had wel iets en het had ook wel iets van een termijn.
Ze drongen tot z'n schrijven door, doorgronden zelfs,
of ploegde gewoon de heleboel overhoop. Het zat er niet,
nee het stond er zelfs niet met zoveel woorden.
Maar op goed geluk, of op de tast, las men soms
wat er niet stond, hij zelf begreep er zelden zelfs iets van,
dus was sprakeloos stomverbaasd
van wat z'n grammatitaal te weeg bracht.
Er vloeide liefde uit een woord en
lichaamssappen tuitte een ander,
dat schiep in de praktijk een sterke band.
Zo was een pennenvrucht nog deelgenoot en
bedgenoot in één verband, samen trokken
zei ten strijde, op het lijf geschreven bij elkaar.