Dat zoetzacht helder bijten dat
spetterend van de huid straalt
het stille schreeuwen stom
zo tenenkrommend kil en koud
in de weer met samentrekken
spieren krampend uit de lies
niets duidt de lome lust
die lustig uit water gutst
slomer wee van leven
wedergeboren zijn
gewoon te getrouw
aan leegte dat weergeeft