maandag 28 maart 2011

De afgetuigde man

Hij haalt zijn schouders nog eens op, die lagen eerder nog op straat.
De wegen die hij droomde, waren overtuigend afgedaan. Hij was niet
tot zichzelf in staat. Laat staan dat hij nog stil stond bij het verder weg
-gaan. Talrijk waren wapenfeiten maar meer toch temeer neergeslagen
of afgeslagen richtingen die hij onderweg trof. Geleerd als hij te kiezen
voor het smalle pad terwijl de brede weg niet in weg kon zitten
waar hij meezat. Zo alles al afgetuigd gelijk een paard dat zijnsleer
niet meer opgezadeld was, was hij verlicht de kroon afstak tegen
de fel getinte hemelse vergezichten die hij uiteindelijk trof waar
ze waren achter gelaten zoals hij de ondergang trof
in de bezonken zon weerspiegelend in de grote plas
zoet maar zeker uitgestrekt was alles in schaduwen gedompeld
met enig beweging die hij nog in zich had verliep
alles tergend langzaam
hij haalde nogeens opgelucht adem
waar hij het eerder
uitgeblazen had achter gelaten
dat bespaarde hem
een aanzienlijke ademtocht
die hij eerder schouderophalend
had afgelopen voor hij het lastig genoeg had
afgelegd tegen de voortrazende taalstrijd
die in hem woedde, voortrazend als altijd eerder.
Voort woedde.


-
R