zaterdag 28 april 2012

Stram

De man beult zich krom
tegen zijn gewoonten
in weerstand bieden
met wat hem niet zint
hij gaat gebukt
door't uithoudings-
vermogen getroost
op komend gerief
alles gaat hier tegen
zijn haren in gestreken
een wijds gebaar
wat hem hier tegen
staat is het gedreven
zijn tegen zijn zin.

Ik was gedreven

Door de wind
gebracht kwam ik
voor't gedreven
water hoog
in iedere luwte
schuw ik stilte
uitgelaten heen

Uitgelezen

Er zijn dagen bij dat ik best gelezen wordt
het piek dan wat na in statistieken
die ik dan weer uitlees
gelijk verslagen vanuit verleden
louter om het weten of ik
ook ik daarin niet vergeten
wordt mee te rekenen
met wat telt of uitgeteld
juist in een dalletje verblijf
een dieptepunt in zeker weten
dan schrijf ik gewoon mezelf
gedicht om uit te lezen

Bewind voerend

Ben uitwaaien gegaan
alles werd glad gestreken
vergeten in de oplawaaiers
die vergewissend tegenspraken
hoe adembenemend toch
een buil opgelopen in de bui

viel toen als filodeeg
uiteenviel afscheidnemend
in neerdwalende gebladerte
huid en haar uit het oog
verloor in onverstaan
tot zwijgen stil gelegd
gebaar

Uitwaaien

De wind speelt de knoppen
uit de bomen
tot daar een liedje door zingt
in de hemel
komt iemand ook tot leven
uit de sterren
valt te lezen hoe dat klinkt
daarachter ook
gaat de regen schuil
in de wolken
blijkt alles
zeer
nabij